Dé chroniqueur van de stad Ferrara in het noorden van Italië, tussen Bologna en Padua, is en blijft de Joods-Italiaanse auteur Giorgio Bassani (1916-2000). Hij woonde er tot zijn zevenentwintigste en heeft de stad vereeuwigd in een reeks verhalen, novellen en romans: Il Romanzo di Ferrara. Ferrara is daarin niet alleen een plek op de landkaart. De verhaallijnen maken van het stadje ook een geestestoestand. Vaak is het er een van innerlijke beklemming, doordat de personages worstelen met hun plaats in het tijdsgewricht waarin ze leven. Het bekendst is zijn roman De tuin van de familie Finzi-Contini (1962).
Tuin van Eden
In De tuin van de familie Finzi-Contini (1962) blikt de Joodse verteller terug op zijn jeugd en dan vooral op zijn onbeantwoorde liefde voor Micòl Finzi-Contini. Van ziens kende hij Micòl al van kindsbeen af, onder meer van in de synagoge. Toen hij haar voor het eerst echt ontmoette, was hij een jaar of vijftien en gezakt voor wiskunde. In afwachting van de uitbrander die hem thuis te wachten stond, ging hij wat lanterfanten langs de stadsmuren. Zo kwam hij vlak bij het tien hectaren grote landgoed van de Finzi-Contini’s. Daar trof hij Micòl aan, die guitig met over elkaar gekruiste armen op de muur van het onmetelijke domein leunde. Ze porde hem aan om tot bij haar te klimmen, maar dat deed hij niet.
Pas tien jaar later zou hij voor het eerst de tuin van de Finzi-Contini’s betreden. Hij werd daarbij geholpen door de in november 1938 afgekondigde rassenwetten. Die verhinderden hem namelijk vanwege zijn Joodse afkomst om nog een balletje te slaan in de Tennisclub Eleonara d’Este – nu de Club Marfisa op N°44 in de Via Aurelio Saffi. Van dan af nodigen Micòl en haar broer Alberto hem en nog een paar andere gedupeerden uit, om bij hen thuis te komen tennissen. Tussen de wedstrijden door discussiëren de twintigers heel wat af. Zo leert de verteller Micòl beter kennen en wakkert ze het smeulende vuur in zijn jongenshart aan.
Gezocht en niet gevonden: landgoed van de Finzi-Contini’s
Het landgoed in Ferrara zoeken, heeft geen zin: Bassani heeft het verzonnen. In de roman heeft het domein overigens de Tweede Wereldoorlog niet overleefd. In de laatste twee oorlogsjaren werd er brandhout gemaakt van de talloze bomen. Mettertijd werd het terrein weer wat het voordien was: een van de vele grote moestuinen tussen de Viale Belvedere, de Engelenmuur en de Corso Ercole I d’Este. De Corso Ercole I d’Este is tot vandaag een majestueuze, kaarsrechte laan, die je naar de oneindigheid lijkt te voeren. Net als toen is ze over de hele lengte geflankeerd door de donkere silhouetten van herenhuizen.
Gezocht en gevonden: het graf van Bassani
De moestuinen zijn op die plek intussen ook weg. Er zijn huizen en woonblokken voor in de plaats gekomen. Alleen in de buurt van het Joodse kerkhof vind je er nog restanten van. Gezien vanop het oostelijke deel van de stadsomwalling heeft die begraafplaats trouwens iets van een onmetelijk, ommuurd Finzi-Contini-achtig park. Bij de poort aan het eind van de Via Vigne moet je aanbellen om het kerkhof te bezoeken. In een verre uithoek ligt het bescheiden graf van Giorgio Bassani.
Meer lezen?
- Giorgio Bassani: De tuin van de familie Finzi-Contini. Vertaald door Jan van der Haar. De Bezige Bij, 2018, 288 pagina’s, ISBN: 9789403108001