Sonia Orwell (1918-1980) was bij haar vrienden geliefd om haar zonnige en vrijgevige aard. Haar vijanden vonden haar een berekend kreng en zagen zich in hun oordeel bevestigd, toen ze met George Orwell trouwde. Sonia werd immers mevrouw Orwell, toen al duidelijk was dat de schrijver van 1984 niet meer lang te leven had. Toen hij goed drie maanden na hun huwelijk, op 21 januari 1950, stierf aan tuberculose, bestempelden haar belagers haar als opportunistische schrijversweduwe. Maar wat waren haar drijfveren eigenlijk? Wat is het echte drama van haar weduwschap? En klopt het dat ze model gestaan heeft voor Orwells personage Julia in 1984? Hieronder ga ik tussen feit en fictie op zoek naar de ware Sonia Orwell.
Begin van de moesson
Sonia Orwell (1918-1980) – geboren Brownell – verbindt haar vroege kindertijd in Indië met de eerste regendruppel, die na maanden van droogte bijna onhoorbaar de moesson inluidt en mens en natuur weer tot leven wekt. Nochtans zijn haar kinderjaren niet zo idyllisch als dit beeld suggereert.
Haar vader overlijdt, wanneer ze nog maar enkele maanden oud is. Haar moeder hertrouwt en het nieuw samengestelde gezin gaat in Calcutta wonen, in een ruim huis met koele veranda’s en een grote tuin. Het alcoholgebruik en de driftbuien van Sonia’s stiefvader brengen evenwel veel spanningen met zich mee. Komt daar nog bij dat hij in 1927 zijn werk verliest. Het gezin ziet hierna geen andere uitweg meer dan naar Engeland terug te keren. Daar vindt Sonia’s moeder het welletjes geweest met het wangedrag van haar echtgenoot en gaat ze samen met haar drie kinderen bij hem weg.
Big Brother is watching you
Sonia loopt school op een katholiek internaat. Daar kijkt ze als tiener met weerzin naar de twee maten en twee gewichten die de zusters hanteren: enerzijds leggen ze aan de leerlingen zuiverheid, opoffering en zelfverloochening op, anderzijds klampen ze zich zelf vast aan geld, macht en privilegies. Aan die dubbele moraal houdt ze een afkeer over van de katholieke kerk. Geestelijken acht ze bijgevolg geen haar beter dan totalitaire leiders, die algehele controle eisen over elke gedachte en elke emotie van hun onderdanen.
Big Brother is zo’n absolute leider in de duistere superstaat die George Orwell creëert in 1984 (1949). Zijn antiutopie gaat over de strijd van Winston en Julia om te ontsnappen aan de wurggreep van een totalitaire maatschappij die gegrondvest is op angst en haat, en die streeft naar de volledige afschaffing van individuele vrijheid. Met het oog op de controle over elke handeling, elke emotie en elke gedachte zijn er alom camera’s opgesteld – ‘Big Brother is watching you’ – en speurt de Gedachtepolitie afvallige onderdanen op.
Dissidente erotiek
De negenendertigjarige Winston Smith werkt op het ministerie van Waarheid. Dit houdt zich ironisch genoeg bezig met propaganda en vervalsing van de geschiedenis. Concreet herschrijft Winston krantenartikelen om de archieven te doen kloppen met de versie van de feiten, die het dictatoriale regime erop nahoudt. Ideologisch ligt hij daarmee overhoop met zichzelf. Alles gaat iets minder zwaar op hem wegen, wanneer Julia op een dag zijn pad kruist op de werkvloer.
Door de gevreesde Gedachtepolitie laten Winston en Julia zich niet tegenhouden om hun verliefdheid te vieren. Zo lappen ze het verbod op plezier tussen de lakens aan hun laars – romantiek past niet binnen de partijlijn, want te ongerijmd om controleerbaar te zijn. Hun relatie is in die zin een daad van verzet.
Hoewel ze hun ontmoetingen omzichtig plannen, leven ze voortdurend met de zekerheid dat ze er vroeg of laat voor afgestraft zullen worden. En zo gaat het ook: in hun gehuurde liefdesnest – voor de Partij de plaats delict – worden ze opgepakt. Na hun aanhouding volgen er gruwelijke indoctrinatie- en martelsessies tot ze de partijleer weer omarmen. Wat ze voor elkaar voelden, is daarna volledig uitgewist.
Sonia en Julia: twee handen op één buik?
Algemeen wordt aanvaard dat Sonia model gestaan heeft voor Julia. Eerst en vooral is er de ‘openlijk honende haat’ waarmee ook Julia over de alomtegenwoordige orthodoxe leer spreekt. Haar afkeer van de door de Partij opgelegde ‘cultus van noeste vlijt en zelfverloochening’ is even diep als de afschuw die Sonia overgehouden heeft aan haar katholieke opvoeding.
Verder zijn ze allebei praktisch aangelegd en genereus. Julia komt daarbij soms ietwat pedant uit de hoek, wat trouwens ook Sonia wel eens aangewreven wordt. Maar aan kleine dingen merk je dat achter Julia’s eigenwijsheid vooral het verlangen zit om Winston in de watten te leggen. Met gerantsoeneerde lekkernijen, bijvoorbeeld, die ze steevast op de zwarte markt weet te bemachtigen en meebrengt als ze hem in het geheim ontmoet. Of met nuttig advies over de veiligste weg om ongezien weer thuis te raken: ‘Ik heb het helemaal uitgekiend. Je neemt de trein – of wacht, ik zal het voor je uittekenen. En praktisch als ze was begon ze met een takje uit een duivennest een plattegrond te tekenen op de vloer.‘
Romanschrijfmachines
De titel van Hilary Spurlings biografie van Sonia Orwell is een duidelijke knipoog naar 1984: The Girl from the Fiction Department (2002). In Orwells roman is de ‘Fictieafdeling’ een soort machinekamer. Julia staat er in voor het onderhoud van de caleidoscopen. Dit zijn romanschrijfmachines met een machtige, onberekenbare elektrische motor.
Ze is vertrouwd met de algemene richtlijnen voor de constructie van romans en weet ook hoe ze in een laatste fase bijgevijld worden door de Sectie Herschrijvers. Toch is Julia zelf nooit opgeklommen tot herschrijver, zelfs niet bij Pornaf. Deze onderafdeling van het departement Fictie levert volgens zes mogelijke plots goedkope porno af voor de man op de straat. ‘Ik heb geen literaire aanleg, schat – niet eens dáárvoor’, zegt ze hierover tegen Winston.
In tegenstelling tot Julia voelt Sonia zich wel in haar carrièremogelijkheden gedwarsboomd. Als eenentwintigjarige dient ze in 1940 bij het tijdschrift Horizon, A Review of Literature and Art spontaan een ontwerp in voor een nummer over hedendaagse schilderkunst. De bezielers van het magazine, dat nog in oprichtingsfase is, erkennen zonder meer de kwaliteit van haar werk. Toch publiceren ze het niet, omdat ze het een te groot risico vinden om een groentje meteen carte blanche te geven.
De spin in het web
Wel halen ze haar aan boord van de redactie. Die kans grijpt ze, maar toch voelt ze zich niet helemaal naar waarde geschat. Hun gedeeltelijke afwijzing zal ze blijven zien als het bewijs dat ze in wezen niet veel waard is, niet als mens en nog minder als schrijfster. Haar ontgoocheling belet haar evenwel niet om via Horizon veelbelovende auteurs en kunstenaars een duwtje in de rug te geven. Ze is bij het tijdschrift overigens niet alleen literatuurcriticus, ze is ook de spin in het web en daarbovenop een graag geziene verschijning op de feestjes die Horizon geeft ter ere van zijn literaire helden, zoals W.H. Auden, Louis Aragon en T.S. Eliot.
Als vrouwelijke literatuurcriticus heeft ze het in die vroege jaren veertig geenszins onder de markt. Ze begeeft zich immers in het kritisch-intellectuele vaarwater dat mannen traditioneel als hun terrein opeisen. Een vrouw zonder universitaire opleiding een even goed stel hersens als het hunne toedichten, dat valt velen in het literaire mannenbastion moeilijk.
Liefde gaat en komt
Haar zonnige karakter krijgt een zware knauw, wanneer haar verhouding met de Franse filosoof Maurice Merleau-Ponty in de winter van 1948/1949 na ongeveer een jaar op de klippen loopt. Met elke volgende tegenslag wankelt haar gemoed. Soms komt ze dan agressief en twistziek uit de hoek, soms sluit ze zich van alles en iedereen af.
Haar vrienden, onder wie W.H. Auden, Francis Bacon, Lucian Freud en Marguerite Duras associëren die momenten met haar ingebakken gebrek aan zelfvertrouwen en haar vlagen van fatalistische wanhoop. Op die mantel der liefde kan ze evenwel niet rekenen bij haar tegenstanders. Voor hen bewijst de weerbarstige kant van haar complexe karakter simpelweg dat ze onhandelbaar, onbuigzaam en arrogant is.
Kort na haar breuk met Merleau-Ponty haalt ze de banden met George Orwell weer aan. Die brengt zijn tijd niet meer in afzondering door op het eiland Jura, nu hij klaar is met 1984. Het Cotswold sanatorium in het bosrijke Cranham op zo’n honderdvijftig kilometer westwaarts van Londen is zijn nieuwe verblijfplaats. Daar is hij in behandeling vanwege tuberculose. Hij vindt er niettemin de kracht om de drukproeven van 1984 na te lezen.
Hij blijft echter achteruitgaan en verkast daarom al snel naar het ziekenhuis van het University College in Londen. Sonia bezoekt hem er vaak en hoopt met hart en ziel dat ze hem er weer bovenop kan helpen. Ze ontfermt zich gaandeweg ook mee over de zakelijke kant van zijn schrijverschap, toch voor zover het de publicatie en promotie ervan betreft.
Met de dood op de hielen
Uit een brief van George Orwell van september 1949 blijkt dat de strenge bezoekregeling in het ziekenhuis in Londen mee aanleiding gegeven heeft tot hun huwelijk. Als zijn echtgenote hoopte Sonia Orwell minder te moeten vechten voor elke minuut met hem. Ook zou ze hem makkelijker kunnen vergezellen, mocht hij naar Zwitserland gestuurd worden om daar verder aan te sterken.
George Orwells entourage reageerde overwegend sceptisch op de huwelijksplannen, deels omdat ze hem te erg verzwakt vonden voor zo’n stap. Een uitzondering was de Joods-Hongaarse auteur en journalist Arthur Koestler. In 1940 vluchtte die naar Engeland, bleef daar en raakte bevriend met Orwell:
‘Ik was erg blij om te horen dat je met Sonia gaat trouwen. Ik zeg al jaren dat zij het aardigste, intelligentste en fatsoenlijkste meisje is dat ik tijdens mijn hele verblijf in Engeland ontmoet heb. Zij is juist daarom ook heel eenzaam binnen de entourage waarin ze zich beweegt en zal een ander mens worden, wanneer jij haar daaruit weghaalt. […] Als je geen hekel hebt aan het advies van een chronisch bemoeizieke vriend, ga er dan mee door, hoe eerder hoe beter, zonder te wachten tot je weer helemaal genezen bent. Uitstel is altijd vervelend en als amateur-psycholoog heb ik het gevoel dat jullie huwelijk je herstel wonderbaarlijk zal bespoedigen.’
Dat laatste mocht niet zijn. Drie maanden na hun huwelijk stierf Orwell aan een longbloeding. De volgende passage over de dreiging van de dood zoals Julia en Winston die in 1984 ervoeren, klinkt dan ook ijzingwekkend in het licht van hoe het Sonia en Orwell vergaan is:
‘Beiden wisten ze – eigenlijk was dat nooit uit hun gedachten – dat wat ze nu beleefden niet lang kon duren. Er waren ogenblikken dat de dreiging van de dood even tastbaar leek als het bed waarop ze lagen, en dan klampten ze zich aan elkaar vast met een wanhopige wellust, als de gedoemde ziel die naar zijn laatste beetje genot grijpt als de klok binnen vijf minuten zal slaan. Maar er waren ook momenten dat ze niet alleen de illusie van veiligheid hadden, maar zelfs van duurzaamheid. Zolang ze in deze kamer waren, kon hun, dat voelden ze beiden, niets overkomen.‘
Een echt verstandshuwelijk
Sonia verlangde ernaar het leven van een geliefde op een hoger plan te tillen. Ook had ze een grotere hang naar geestelijke dan naar seksuele harmonie in een relatie. Die twee dingen samen drijven haar negen jaar na Orwells dood een tweede keer in de armen van een verrassende huwelijkspartner: de homoseksuele Michael Pitt-Rivers, de broer van een vriend van een vriend. Bij het grote publiek was hij berucht doordat hij in 1954 in een spraakmakend proces verwikkeld raakte wegens zijn seksuele geaardheid. Hij liep toen een gevangenisstraf op van achttien maanden – homoseksualiteit werd in Engeland pas in 1967 gelegaliseerd.
Sonia stelt zich voor dat hun huwelijk zijn naam zou zuiveren. Ook dit eigenzinnige pact is faliekant afgelopen. Meteen al tijdens hun huwelijksreis gaat het de verkeerde kant op. Ze reizen vier maanden door Zuidoost-Azië en doen onder meer Calcutta aan, waar Sonia haar eerste levensjaren doorbracht. Door zo intens samen te zijn steekt er van haar kant toch passie op die niet puur platonisch is. En dat was niet de afspraak.
Er ontstaat dan ook een kloof tussen de twee. Die verdiept nog omdat hij als buitenmens maar weinig op heeft met literatuur en kunst in het algemeen. Verdriet en ontgoocheling over haar tot mislukken gedoemde huwelijk doet haar naar een overdosis pillen grijpen. Gedurende twee dagen hangt haar leven aan een zijden draadje.
Aan het begin van de jaren zestig woont Sonia Orwell opnieuw in haar vrijgezellenflat in Londen. Nog maar eens probeert ze haar leven weer op de rails te krijgen. Ze engageert zich als co-uitgever van het kunsttijdschrift Art and Literature. Verder heeft ze haar handen vol met het Orwell Archive. Dit heeft ze in 1960 opgericht samen met de bibliotheek van het Londense University College. De brieven, teksten, notitieboekjes en manuscripten die ze van Orwell geërfd heeft, vormen de grondslag voor dit archief.
Het beheer van zijn literaire nalatenschap is geen lachertje. Zo had George Orwell zich per testament uitdrukkelijk tegen biografieën gekant. Niettemin zijn die er gekomen. Dit is voor haar een grote bron van ergernis en zorgen, temeer omdat ze zich daardoor genoodzaakt voelt om toch zelf een geautoriseerd biograaf aan te stellen. Dit hele proces loopt bijzonder moeizaam en kost haar veel energie.
Orwells fortuin
In de jaren zeventig rijzen er ook vragen over het fortuin uit Orwells auteursrechten. En opnieuw regent het verwijten aan Sonia’s adres, dit keer van wanbeheer en verkwisting. Die aantijgingen zijn onder meer het gevolg van een ietwat naïeve zet van haar uit 1952. Toen schonk ze voor een habbekrats een origineel manuscript van Nineteen Eighty-Four weg op een veiling voor het goede doel.
Haar criticasters wijzen haar ook graag met de vinger voor de sommen geld die ze spendeert aan etentjes en feestjes voor vrienden. In de laatste pakweg vijftien jaar van haar leven is Jean Rhys, de schrijfster van De wijde Sargassozee, een van die vrienden. Zij is dan een krasse zeventiger, die al veel zwarte sneeuw gezien heeft. Sonia draagt haar een warm hart toe en legt haar graag in de watten. Verder loopt het helemaal niet zo’n vaart met Sonia’s zogenaamde spilzucht. In tegendeel, ze moet zelf op de kleintjes letten.
Dit komt omdat een groot deel van Orwells miljoenen in rook opgegaan is. Daar zit het wanbeheer achter van de financieel adviseur aan wie George Orwell de geldelijke kant van zijn literaire nalatenschap op zijn sterfbed toevertrouwde. De man in kwestie maakte Sonia enorme sommen geld afhandig. Dit gaat haar pas dagen wanneer de reële inkomsten van de paperbackuitgaven van Animal Farm en Nineteen Eighty-Four haar in de vroege jaren zeventig voorgerekend worden.
Eerder heeft ze niet beseft dat de maandelijkse toelage, die zij als salaris uitbetaald krijgt, niet meer dan een peulschil is. Als er haar dus iets ten laste gelegd kan worden is het naïviteit en/of nalatigheid op financieel gebied. Maar laat dít nu net het beeld onderuithalen van de berekende en inhalige tante die alleen maar fortuin wou vergaren.
Het drama van haar weduwschap
Op 11 december 1980 werd een hersentumor haar fataal. Ze was toen tweeënzestig, maar al ernstig verzwakt door kanker en zowel fysiek als mentaal uitgeput. Dertig jaar lang keek ze erop toe dat George Orwells laatste wilsbeschikking zo strikt mogelijk nageleefd werd. Daarmee maakte ze meer vijanden dan vrienden. Heel wat geopperde initiatieven met het oog op de vermarkting van zijn werk blokte ze namelijk af, want Orwell wilde niet dat zijn leven en werk postuum gecommercialiseerd zouden worden. Daarmee heeft hij haar ongewild in een hondsmoeilijke positie gemanoeuvreerd. Dit is het drama van haar weduwschap.
Meer lezen?
- George Orwell: 1984. Vertaling Tinke Davids. De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, 2020. ISBN: 978 90 29543255
- Hilary Spurling: The Girl from the Fiction Department. A Portrait of Sonia Orwell. Hamish Hamilton, London 2002, 193 pagina’s. ISBN 1 58243 243 0
- Peter Davison: George Orwell: A Life in Letters. Harvill Secker, London, 2010, 542 pagina’s. ISBN: 9781846553554
- In 1972 schreef ene Jacintha Buddicom, een jeugdvriendin van George Orwell, aan een familielid dat ze zich publiekelijk te kijk gezet voelde, doordat hij haar in 1984 opgevoerd had als Julia. De brief kwam pas in 2010 voor het eerst in de openbaarheid. Toen kreeg Peter Davison de toestemming om hem te publiceren in zijn brievenboek George Orwell: A Life in Letters. De brief heeft voor weinig beroering gezorgd in literaire middens, omdat de gelijkenissen tussen Sonia en Julia treffender zijn.
- Sonia schemert niet alleen door in George Orwells Julia. Ook Marguerite Duras neemt haar als model voor een personage in haar semi-autobiografische roman Les petits chevaux de Tarquinia. Ze doopt Sonia om tot Diana, een scherpzinnige, grappige maar ook droeve Engelse schoonheid. Tijdens een reis in Italië kijkt die toe hoe twee bevriende koppels onder de brandende zon doelloos hun dagen trachten door te komen en ondertussen op een breuk in hun relatie afstevenen. Meer dan op Sonia’s ruimhartige, zonnige aard stelt Duras scherp op haar sombere kant.
- Hoe de Ierse schrijfster Sara Baume George Orwells non-fictieboek The Road To Wigan Pier verwerkt in de mythe rond haar afkomst lees je in ‘De tegelijk Ierse en “Orwelliaanse” schrijfster Sara Baume’.