In de kijker – Schilder en schrijfster Leonora Carrington: prettig gestoord leven en werk

De Brits-Mexicaanse Leonora Carrington (1917-2011) maakte in de eerste plaats naam als surrealistisch schilder. Ze drukte zich echter niet alleen uit in beelden, ze schreef ook fictie. Naast verhalen bracht ze halfweg de jaren zeventig de best wel geschifte, apocalyptische roman Een dove oude dame uit. In al haar werk speelt ze met de diepere logica van het absurde. Wat ze schreef, was autobiografisch, beweerde ze. Verderop dan ook meer over hoe de waanzin in haar proza te rijmen valt met haar leven.

Een dove oude dame

In Een dove oude dame woont de van afkomst Britse Marian Leatherby in Mexico in bij haar zoon en schoondochter. Haar leven raakt helemaal ontregeld, wanneer ze van haar vriendin Carmella een met zilver en parelmoer ingelegde luisterhoorn cadeau krijgt. Aan dit geschenk is de oorspronkelijke romantitel ontleend. The Hearing Trumpet verscheen in 1976, maar werd twee jaar eerder al voorafgegaan door de Franse vertaling.

Met de luisterhoorn tegen haar oor verneemt de tweeënnegentigjarige Marian ontzet dat haar huisgenoten volop voorbereidingen treffen voor haar opname in een ouderenhome/inrichting voor seniele vrouwen. En zo geschiedde: Marian belandt in een rusthuis in Santa Brigida, een oud Indiaans­Spaans dorp iets buiten de stad. Het gebouwencomplex heeft veel weg van een middeleeuws kasteel. Binnen de muren woont een tiental hoogbejaarde dames in bouwsels die de meest bizarre vormen aannemen, gaande van paddenstoelen, over Zwitserse chalets tot treinrijtuigen. Marians stek is dan weer een soort vuurtoren in de moestuin. Op enkele echte meubelstukken na, bestaat de inrichting uit trompe-l’oeils, uit geschilderde illusies dus van onder meer een kast, een deur, een plank met snuisterijen, een gevuld boekenrek en een open raam met een gordijn dat wappert in de wind.

Grimmig sprookje

De sprookjespaviljoenen in Santa Brigida staan geenszins garant voor een vredige oude dag. In het tehuis zwaaien dokter Gambit en zijn vrouw de scepter. Die twee staan erop dat de dames hun verdorven ziel onder de loep nemen. Verder leggen ze hun bewoners huishoudelijke karweien op. Wanneer er tot overmaat van ramp een gifmoord plaatsvindt, volgt er een hongerstaking omdat een onderzoek naar de ware toedracht van het misdrijf uitblijft.

Tussen dat alles door raakt Marian in de ban van een krankzinnig traktaat, dat leeft onder de oudjes. Het is gewijd aan het leven en de dood van een zaligverklaarde abdis, dezelfde abdis overigens, die Marian vanaf een schilderij in de eetzaal alle dagen knipogend aankijkt. Centraal in het traktaat staat een wonderbaarlijke kelk met het levenselixir, dat aan de godin Venus toebehoorde. De hoogbejaarde vrouwen moeten deze beker zien te veroveren, willen ze vermijden dat de aarde in haar as vergaat vanwege het geweld dat de mens haar aandoet.

Dit traktaat is in grote mate ingegeven door Leonora Carringtons fascinatie voor een vredelievende, matriarchale cultuur rond een moedergodin. Dit gegeven verweeft ze met elementen uit Keltische en andere prechristelijke mythen en legenden alsook met Bijbelse referenties. Ze goochelt naar hartenlust met irrationele wendingen, wat taferelen oplevert die even absurd, surrealistisch of op zijn minst even merkwaardig zijn als haar schilderijen.

De aarde in de greep van een natuurramp

Ondanks de humor is de onderliggende boodschap van Een dove oude dame er een van ernst. Leonora Carrington kaart het belang aan van respectvolle zorg voor ouderen; fijntjes geeft ze haar oordeel over de in haar ogen falende conventionele, veelal mannelijke beleidsmakers; en dan is er nog de aangebroken ijstijd, die wereldwijd gepaard gaat met aardbevingen en ander onheil. Hieronder een greep uit de narigheid:

‘In sommige streken onweerde het hevig en vielen zware slagregens, die op weg naar de aarde in ijs veranderden. Regensperen zo hoog als wolkenkrabbers stonden recht overeind in de sneeuw. Het was een ervaring die je zelden meemaakt. Horden wilde en tamme dieren galoppeerden door de steden, stootten allen tegelijk hun verschillende geluiden uit en zochten beschutting tegen de bewegende grond onder hun poten. Op sommige plaatsen schoot vuur uit de aarde en aan de hemel werden vreemde dingen waargenomen.’

Deze geschifte, apocalyptische roman maakte me benieuwd naar de schrijfster ervan, temeer omdat Leonora Carrington beweerde dat alles wat ze schreef autobiografisch was.

1935, debutantenbal op Buckingham Palace

Opgroeien deed Leonora Carrington (1917-2011) met haar drie broers in een welgesteld gezin in het Engelse graafschap Lancashire. Haar vader is een textielmagnaat. Van kindsbeen af ligt ze vanwege zijn autoritaire karakter met hem in de clinch. Zo zint het haar absoluut niet, wanneer ze op haar achttiende moet opdraven voor het debutantenbal op Buckingham Palace. Die ceremonie is bedoeld om huwbare meisjes van stand aan de – upper class – man te brengen. Die pijnlijke vernedering ligt aan de basis van haar vaak geciteerde verhaal ‘De debutante’, de opener van de verzamelband Alle verhalen (2018).

De jonge vertelster in ‘De debutante’ heeft lak aan de mensenwereld. Veel liever is ze in de zoo bij haar vriendin, de hyena. Samen beramen ze een plan. De hyena zal haar plek innemen op een bal. Wanneer de feestelijke dag aangebroken is, haalt ze het roofdier naar haar kamer en helpt het in haar jurk en hooggehakte schoenen. Om de vermomming compleet te maken heeft de hyena wel nog een mensengelaat nodig. Het dier stelt daarom voor om het dienstmeisje des huizes te doden en vervolgens haar gezicht als masker op te zetten. Zo gezegd, zo gedaan. Toch valt de hyena door de mand. Daarop vreet ze haar mensengezicht op en verdwijnt met een grote sprong door het raam.

Zelf wil Leonora Carrington ook aan het juk van de burgerlijke tradities ontsnappen. Zij heeft de kunstacademie als vluchtroute in gedachten. Dit is echter zeer tegen de zin van haar ouders. Maar tegenkanting of niet, ze zet haar wil door.

Oog in oog met Max Ernst

Tijdens haar opleiding in Londen ontmoet ze de Duitse surrealist Max Ernst (1891-1976) op een etentje bij gemeenschappelijke kennissen. Zij is twintig, hij een eind in de veertig. Zij valt op door haar ravenzwarte haar en stralende verschijning, hij door zijn witte haardos, zijn gerimpelde voorhoofd en vriendelijke oogopslag. Wanneer ze door hun gastheer champagne ingeschonken krijgen, dreigt de drank over de rand van hun glazen te schuimen. Daarop kijkt Max Ernst haar aan en doopt een vinger in zijn glas om het bruisen te stoppen. Zij doet het hem na, zonder zijn blik te lossen. Dit gebaar volstaat om hen aan elkaar vast te klinken.

Ze vindt in hem niet alleen een geliefde, maar ook een leermeester. Zijn werk intrigeerde haar eerder al, omdat zijn bevreemdende en raadselachtige taferelen haar ondanks het ongerijmde vertrouwd voorkomen. Ook zij wil op een even vloeiende manier de wereld van droom en verbeelding inpassen in de werkelijkheid, zowel in woord als in beeld.

Algauw komt haar vader te weten dat ze optrekt met Max Ernst, die op dat moment een solotentoonstelling heeft lopen in Londen. Vader Carrington bestempelt het werk van de Duitser als pornografisch, wat toentertijd illegaal was. Zijn demarche mondt zowaar uit in een arrestatiebevel tegen Max Ernst. Die krijgt hier evenwel tijdig lucht van en trekt zich met Leonora Carrington en enkele kunstenaarsvrienden een paar weken terug in Cornwall, waar ze uitbundig aan het feesten slaan.

Van Parijs naar Saint-Martin-d’Ardèche

Na die time-out keert Max Ernst terug naar zijn stek in Parijs. Tot ongenoegen van haar ouders reist Leonora Carrington hem achterna. Zo doet ze aan zijn zijde haar intrede in de Parijse kunstwereld, waar het surrealisme hoogtij viert. Maar ook in de Franse hoofdstad is het koppel niet vrij van zorgen. Ernsts toenmalige echtgenote is niet opgezet met zijn verhouding. Daarenboven komt het in Duitsland opkomende fascisme schrikbarend naderbij.

Om aan alle gedoe te ontkomen, trekken ze in 1938 naar het zuiden. Vanaf het station van Orange fietsen ze nog dertig kilometer tot in het pittoreske dorpje Saint-Martin-d’Ardèche. Daar verliezen ze allebei hun hart aan een vervallen boerderij halfweg een heuvel net buiten het dorp. Na de meest elementaire opknapwerken nemen ze het interieur onder handen. Van boven tot onder toveren ze hun woonst om tot een drager van hun werk. Aan de idylle die ze er beleven, komt echter abrupt een einde na de Brits-Franse oorlogsverklaring aan Duitsland op 3 september 1939.

Van de ene op de andere dag is Max Ernst wegens zijn Duitse nationaliteit voor Frankrijk een staatsvijand. Hij belandt in het interneringskamp Camp des Milles in Aix-en-Provence. Na ruim drie maanden komt hij dankzij het intensieve gelobby van bevriende kunstenaars vrij. Hij en Leonora Carrington nemen in Saint-Martin-d’Ardèche de draad van hun leven weer op. Even gedreven als voorheen gaan ze terug aan het werk, tot Max Ernst in mei 1940 opnieuw gearresteerd wordt, ditmaal door de Duitse bezettingsmacht, die zijn werk als ontaard bestempelt.

Eenzame opsluiting in Spanje

Nog voor al deze rampspoed losbarst, beseft Leonora Carrington dat ze afstand van Max Ernst zal moeten nemen, wil ze als kunstenares ooit onder zijn schaduw uit komen. Nu hij opnieuw vastzit en zij het nazisme met zijn afkeer van moderne kunst almaar dreigender ziet worden, besluit ze om naar Spanje te vluchten. Met pijn in het hart verkoopt ze hun droomhuis – tot op vandaag is het in privéhanden en kan je het dus niet bezoeken.

In Spanje stort ze onder druk van alle spanningen in. Hoe ze wegglijdt, heeft ze rond 1943 verwerkt in haar autobiografische verslag Beneden (2018). Het dieptepunt bereikt ze in de psychiatrische inrichting van Santander, waar haar ouders haar vanuit Lancashire hebben laten opnemen. Dit sanatorium in Baskenland ligt op een groot domein met veel groen, maar wat Leonora Carringtons ouders wellicht vooraf niet wisten, was dat de patiënten er te maken kregen met experimentele therapieën.

Zo moet hun dochter er een medicijn slikken dat epileptische aanvallen uitlokt. Die gaan gepaard met angst, paniek en verschrikking, waardoor Leonora Carrington nauwelijks nog waanzin van luciditeit kan onderscheiden. Dat ze niet ten onder gaat aan die medicatie dankt ze aan de tussenkomst van een verre verwant die in een ziekenhuis in Santander werkt. Hij regelt haar ontslag uit de inrichting, al moet ze hem wel beloven dat ze zich verder door haar verpleegster zal laten begeleiden.

Verstandshuwelijk

In Madrid komt ze in contact met een handelspartner van haar vader en merkt dat haar ouders achter de schermen nog altijd de touwtjes in handen hebben. Hun volgende plan is om haar via Lissabon naar Zuid-Afrika te doen afreizen. Ook daar hebben ze een verblijf in een sanatorium voor haar geregeld. In afwachting van de nodige reisdocumenten moet ze de tijd in Spanje zien te doden. Zo belandt ze op een thé dansant, waar het lot een andere uitweg voor haar in petto heeft. Haar reddende engel is Renato Leduc (1897-1986), een Mexicaanse dichter-journalist en diplomaat.

Jaren eerder heeft ze hem in Parijs via Picasso al eens ontmoet. Ook Renato Leduc is onderweg naar Lissabon, om vandaar door te reizen naar New York. Hij stelt voor dat zij hem samen met haar verpleegster volgt, in Lissabon haar chaperonne afschudt en zich dan meteen tot de Mexicaanse ambassade wendt. Daar hebben haar ouders immers geen vat op haar. Op de ambassade trouwen de twee, zodat ze als zijn echtgenote met hem mee kan reizen.

Zoals zovele andere vluchtelingen wachten ze in Lissabon opnieuw een tijdlang op de juiste papieren en op plaatsen aan boord van een schip naar New York. Een van die vele anderen is niemand minder dan Max Ernst. Hij is er in het gezelschap van de Amerikaanse kunstverzamelaarster Peggy Guggenheim. Zeer tot haar ongenoegen brengt Max Ernst in afwachting van hun vertrek veel tijd met Leonora Carrington door. De twee ex-geliefden hebben dan ook in Frankrijk geen afscheid van elkaar kunnen nemen. In de zomer van 1941 is het eindelijk zover: met twee dagen verschil, vertrekken allebei de koppels naar Amerika.

Mexico: buitenpost van het surrealisme

In New York houdt Leonora Carrington vast aan haar eerdere beslissing om definitief met Max Ernst te breken. Voor het zover is, wisselen ze portretten uit van elkaar, die ze maakten in Saint-Martin-d’Ardèche.

Links: portret van Max Ernst door  Leonora Carrington (ca. 1939), nu in National Galleries of Scotland Rechts: ‘Leonora in the Morning Light‘ – portret van Leonora Carrington door Max Ernst (ca. 1940)

Ze reist met Renato Leduc naar diens thuisland Mexico, waar hun verstandshuwelijk strandt, maar er tegelijk een heel nieuwe wereld voor haar opengaat. Het landschap, de kleuren en de mensen, alles fascineert haar mateloos. Met zijn sterke invloed van inheemse Indiaanse culturen sluit haar nieuwe thuisland bovendien perfect aan bij de geest van het surrealisme. In de rituelen en overtuigingen van die oude beschavingen vindt ze immers moeiteloos aanknopingspunten om het onbewuste en de droomwereld in haar werk op te roepen.

Met de Spaanse surrealistische kunstenares Remedios Varo (1908-1963) deelt ze al die nieuwe indrukken. Ze zijn bovendien gelijkgestemde zielen met eenzelfde ongebreidelde verbeelding. Allebei verafschuwen ze ook nog eens autoritaire regimes – Remedios Varo heeft in Spanje de eerste jaren van de Franco-dictatuur meegemaakt.

De Spaanse woont met haar partner in het oude centrum van Mexico-Stad. Een van de vele kunstenaars die bij hen over de vloer komen, is de Joods-Hongaarse fotograaf Imre Weisz (1911-2007), bijgenaamd Chiki. Hij was in Parijs een tijdlang de darkroommanager van de eveneens uit Hongarije afkomstige oorlogsfotograaf Robert Capa. In 1946 trouwen Chiki en Leonora Carrington. Ze krijgen twee zonen. Breed hebben ze het niet, ook al groeit zij geleidelijk uit tot een spilfiguur in de Noord-Amerikaanse buitenpost van het surrealisme.

Kaviaar à la surréaliste

Leonora Carrington en Remedios Varo zien elkaar haast dagelijks. Ze delen alles wat hen bezighoudt, van huiselijke aangelegenheden, over het vorderen van hun schilderijen tot hun belangstelling voor esoterie en het bovennatuurlijke. Ze houden ervan om samen te koken en daarbij alle regels en conventies overboord te gooien. Een van hun culinaire hoogstandjes is tapioca gekleurd met inktvisinkt, een gerecht dat ze aan hun gasten serveren als exclusieve kaviaar.

Wanneer Remedios Varo in 1963 onverwacht overlijdt aan een hartaanval, is dat dan ook een zware klap voor Leonora Carrington.

Haar soulmate leeft wel verder in het personage Carmella Velasquez in Een dove oude dame, de roodgepruikte, Spaanse hartsvriendin van de hoofdpersoon Marian Leatherby. Een van de treffendste gelijkenissen tussen Carmella en Remedios Varo is het plezier dat ze allebei scheppen in het schrijven van dwaze brieven aan mensen die ze niet kennen. Dat de geadresseerden nooit antwoorden, is bijzaak.

Een dove oude dame verscheen in 1976, maar ontstond wellicht al in de jaren vijftig, een periode die neigde naar apocalyptische verhalen. Immers, het stof was na de Tweede Wereldoorlog, de Holocaust en de atoombom nauwelijks gaan liggen, of er hing al een nieuwe dreiging in de lucht, met name die van een nucleaire oorlog. Die historische, catastrofale context heeft het werk van Leonora Carrington mee gekleurd, net zoals haar turbulente jonge jaren en haar doorleefde belangstelling voor het onwerkelijke achter de werkelijkheid. De krankzinnige fantasiewereld die in haar werk over de realiteit schuift, staat dan ook veel dichter bij het leven van de schrijfster dan je op het eerste gezicht zou vermoeden.

Meer lezen?

  • Leonora Carrington: Een dove oude dame. Vertaald door Nelleke van Maaren. Uitgeverij Orlando, Amsterdam, 2020, 192 pagina’s. ISBN 978 9493081 35 2
  • Leonora Carrington: Alle verhalen. Vertaald door Nelleke van Maaren en Lisette Graswinckel. Uitgeverij Orlando, Amsterdam, 2018, 224 pagina’s. ISBN 978 94 92086 88 4
  • Leonora Carrington: Beneden. Vertaald door Nelleke van Maaren en Lisette Graswinckel. Uitgeverij Orlando, Amsterdam, 2018, 112 pagina’s. ISBN 978 94 92086 62 4
  • Michaela Carter: Leonora in het ochtendlicht. Vertaald door Daniëlle Stensen. Uitgeverij Orlando, Amsterdam, 2022, 400 pagina’s. ISBN 978 90 832067 1 4 – een historische roman over Leonora Carringtons kunstenaarschap en haar tumultueuze relatie met Max Ernst.