Vindingrijk rijgt Claire-Louise Bennett in Kassa 19 de leeservaringen van de ik-figuur als parels aan elkaar. De inhoud en de strekking van de gelezen boeken en auteurs zijn vaak bijzaak. Waar het vooral om draait, zijn anekdotes rond hoe, wanneer en waarom ze op het pad van de vertelster kwamen en wat ze bij haar teweegbrachten. Ik licht er hier enkele voor je uit, te beginnen met het voorval waaraan de roman zijn titel ontleent.
Voorbij goed en kwaad aan kassa 19
In de periode van haar eindexamen filosofie en Engelse literatuur werkte de vertelster bij een supermarkt. Ze was er kassière, voornamelijk in het weekend en soms ook op weekavonden. Een van de klanten was toen een grote Rus met lang wit haar. Steevast rekende hij aan haar kassa 19 af, ook al was haar wachtrij langer dan die van haar collega’s.
Op een dag onderschepte hij haar tussen de winkelrekken, voordat ze postvatte op haar werkplek. ‘Hier, dit is voor jou,’ zei hij en gaf haar een boek. De omslagillustratie was een schilderij met daarop een naakte vrouw in sfinxhouding. Het boek? Voorbij goed en kwaad van Friedrich Nietzsche, maar veel deed dat er niet toe. De vertelster wilde geloven dat het de Rus ging om de handen (!) van de vrouw op de cover, zoals de symbolist Franz von Stuck die in 1904 schilderde:

‘precies zoals mijn handen boven op het donkerbruine deksel van de kassa lagen wanneer er niemand was en ik niets te doen had, dus ook al leken mijn kleine borsten helemaal niet op haar grote donkere borsten, mijn handen waren net zoals de hare, en ik moest wel geloven dat de Rus dat ook vond.’
Paul Bowles’ Een kille regen

Ook Een kille regen (Let It Come Down, 1952) van de New Yorker Paul Bowles is een bijzonder boek voor haar. Het gaat over het gedoemde traject van een kleurloze Amerikaanse bankbediende op zoek naar een nieuw leven. Hij trekt daarvoor naar het Marokkaanse Tanger. Daar belandt hij aan de achterkant van de stad met zijn bordelen, drugs en ongure figuren.
Deze roman kocht ze zelf in Tanger, waar ze hem meteen las. Met paarse inkt onderstreepte ze er zinnen in die haar troffen. Bij haar vertrek liet ze sommige van haar boeken achter bij een Marokkaanse studente Engels, maar Een kille regen wilde ze liever houden. Eenmaal terug thuis in Ierland, gaf ze het een plek tussen haar andere Penguin Modern Classics, die ze opstapelde tegen een blauwe muur in haar appartement.
Een boek om de pijn te verzachten
Op een dag denkt ze te weten wie ze er alsnog een plezier mee kan doen: de fietsende jongeman wiens boeket bloemen ze van zijn bagagedrager ziet vallen, waarna er meteen een auto overheen dendert. De fietser kent ze. Kort tevoren heeft ze hem over Een kille regen verteld. Hij zei toen dat hij het graag eens wilde lezen. Ze ziet hoe hij zijn fiets met geknakte bloemen en al parkeert bij het buurtcafé en er binnengaat. Daarop haast zij zich naar haar flat, duikelt het boek op en volgt de jongen richting café.
Hij keurt het boek evenwel nauwelijks een blik waardig. Liever blaast hij het bloemenincident op tot de kleine man die een beetje schoonheid zoekt, maar het ziet verdwijnen onder de wielen van een SUV van grote Jan.
Een kille regen ligt intussen op de toog. Eigenlijk wil de vertelster het boek terugnemen, want het vrolijkt de jongeman toch niet op. Maar ze laat het liggen. Zo verkast het naar zijn huis iets verderop in de straat en ziet zij het nooit meer terug.
Eigen pen
Kassa 19 is een roman, maar veel van de literaire referenties erin stroken met de leesvoorkeuren van Claire-Louise Bennett zelf. Bovendien hanteert de vertelster ook eigenhandig de pen.
Met een ironische ondertoon geeft ze haar ontluiken als auteur een geërotiseerde lading. Het begon allemaal met een leraar Engels die bekende dat hij achteraan in haar oefenschrift een bijzonder schrijfsel aangetroffen had. Niet zozeer zijn bekentenis raakte haar, wel de klank van zijn stem. Zo zacht, kwetsbaar, bijna smekend:
‘Ik wilde mijn armen omhoogsteken en zijn gezicht tussen mijn handen nemen. Hij was ergens binnengegaan waar hij niet had mogen binnengaan, en had daar iets merkwaardigs gevonden. Een merkwaardig verhaaltje, zei hij.’ Daarop wilde hij weten of ze meer verhalen geschreven had en of hij ze dan mocht lezen. Dit vond ze een mooi en kostbaar moment: ‘Hij was ergens geweest waar hij niet had mogen zijn, en hij wilde er opnieuw naartoe – zo klonk het voor mij.’
De pure schoonheid van één alomvattende zin
Zijn aanmoediging smaakte naar meer. Zo zette ze, toen ze begin twintig was, een verhaal op poten over een man die Tarquinius Superbus heette. Hij woonde in de negentiende eeuw in een elegante stad, om het even waar in Europa, maar níet in Engeland. In de hoop ernstig genomen te worden, schafte hij zich kisten en kisten vol boeken aan om een thuisbibliotheek aan te leggen. Maar zijn aankoop bleek een kat in een zak: de vele duizenden pagina’s waren blanco, op één bladzijde na. Daar stond ‘één zin op, dat is alles, meer niet – één zin. En deze ene zin bevat alles.’
De pointe van dit ronduit barokke Superbusverhaal is sterk, maar persoonlijk verkies ik de – net iets – meer sobere stijl waarin Claire-Louise Bennett lezen en leven met elkaar verweeft. Lezen voelt daarbij aan als een manier om de werkelijkheid het hoofd te bieden, maar ook als een uitweg eruit.
Voornamelijk vrouwen

Net als Claire-Louise Bennett tipt de vertelster wel eens de Iers-Amerikaanse Maeve Brennan (1917-1993). Een vriend van haar ziet echter niets in de kleine levens zoals Maeve Brennan die oproept in haar verhalen rond vrouwen aan de haard, die maar niet onder de schaduw van hun echtgenoot uitkomen. Het stoort haar dan ook dat die vriend zich daar werkelijk niets lijkt te kunnen bij voorstellen.
Lang las ze zelf mannen, om te begrijpen wat hen bezielde. Er kwam echter een punt waarop ze genoeg van hen had. Van dan af dook ze in schrijvers als ‘Fleur Jaeggy en Ingeborg Bachmann en Diana Athill en Doris Lessing en Marlen Haushofer en Shirley Jackson en Tove Ditlevsen en Ágota Kristóf en Muriel Spark en Eudora Welty en Inger Christensen en Anna Kavan en Jane Bowles en Silvina Ocampo en Angela Carter en Leonora Carrington en Tove Jansson en Mercè Rodoreda.’
Die omslag ‘ging helemaal vanzelf – ik kan me niet herinneren dat ik besloot dat ik er genoeg van had en een tijdlang geen boeken meer van mannen zou lezen, […]’
Voor ze het wist was er een jaar voorbij, en dan nog een, en had ze bijna uitsluitend boeken gelezen van vrouwelijke auteurs. Ook hier op Boekanza heb ik het afgelopen jaar vrouwen op die manier het voortouw zien nemen. Maar dat 2024 een nieuw jaar is, en dat er opnieuw meer mannen hier hun opwachting zullen maken, staat nu al vast.
Meer lezen?
- Claire-Louise Bennett, Kassa 19. Vertaald door Martine Vosmaer en Karina van Santen. Koppernik, 2022, 219 pagina’s. ISBN 978 90 831 7445 7
- De Europese Literatuurprijs 2023 ging naar de roman Kassa 19 in de Nederlandse vertaling van Karina van Santen en Martine Vosmaer. De jury vond Kassa 19 een hoopvol boek en een ode aan lezen, literatuur en de bevrijdende kracht ervan.
- Drie auteurs die in Kassa 19 passeren en eerder ook hier al aan bod kwamen: Maeve Brennan, Ingeborg Bachmann en Leonora Carrington.
- In mijn post over Ann Quin knoop ik aan bij hoe de vertelster van Kassa 19 denkt over de band die deze schrijfster uit Brighton had met de zee.