In Bandol, Menton en Ospedaletti schreef Katherine Mansfield tussen 1915 en 1920 enkele van haar sterkste verhalen. Daarvan getuigen de twee bundels, die bij ons in 2023 verschenen als Het tuinfeest en andere verhalen en Puur geluk. Wat de van afkomst Nieuw-Zeelandse (Wellington, 1888 – Fontainebleau, 1923), die op haar twintigste verhuisd was naar Engeland, aan de mediterrane kust zocht? Rust en gezonde lucht.
Bandol aan de Côte d’Azur
Zandstrand, kiezelbaaien, een (jacht)haven en wijngaarden, je vindt het allemaal bij de Zuid-Franse badplaats Bandol, halfweg tussen Cassis en Toulon. Een van de meest uitnodigende wandelingen loopt er langs de kust, vanaf de Plage de Renécros naar de Calanques van Port d’Alon. Een herkenningspunt net voor de inham van Port d’Alon is de rots le Sous-Marin in de vorm van – jawel – een onderzeeër.
Katherine Mansfield deed Bandol voor het eerst aan samen met de literatuurcriticus John Middleton Murry in de herfst van 1915. De twee hadden toen sinds een viertal jaar een knipperlichtrelatie. Na het hun tegengevallen Marseille (Murry liep er een voedselvergiftiging op) en dito Cassis (hun hotel was er een heuse flop) was Murry bij hun aankomst in Bandol eigenlijk helemaal klaar met la douce France.
In de overtuiging dat zij het in Bandol wel naar haar zin zou hebben, installeert hij haar in Hôtel Beau Rivage. Zelf keert hij terug naar Londen en het literaire leven. Nauwelijks is hij vertrokken, of haar broze lichaam domineert haar dagen. Vooral pijnlijke gewrichtsklachten spelen haar vanwege eerdere gezondheidsperikelen al enkele jaren parten. Binnen de kortste keren is ze nog slechts een schim van zichzelf.
Hôtel Beau Rivage
Zoals wel vaker wanneer ze zich aan haar lot overgelaten voelt, bestookt ze Murry met brieven. Die zijn voor haar een levenslijn, ook in goede dagen overigens. Al naargelang van haar gemoedstoestand komt ze lyrisch, observerend en geestig uit de hoek, óf spatten haar ontgoocheling, jaloezie en woede van de bladzijde(n). Murry is in zijn antwoorden meestal kort van stof. Zijn bondige replieken wakkeren haar onzekerheid aan, zeker als ze zich slecht voelt. Zo ook in het najaar van 1915, wanneer zij vooral in het lang en het breed van hem wil horen dat hij haar mist, van haar houdt, haar nodig heeft en plannen maakt voor hun gezamenlijke toekomst.
Naar het jaareinde toe, is ze opnieuw in betere doen en valt haar oog op een villa iets buiten het centrum van Bandol:
‘De vrijstaande villa is omgeven door een kleine tuin en terrassen. Ze kijkt uit op de ‘midi’ & baadt de ganse dag in de zon. Er is een stenen veranda & een rond tafeltje waar we kunnen zitten & eten of werken, in alle beslotenheid. Het huis ligt boven op een heuvel. Het heet ‘Villa Pauline’.
Murry laat haar op oudjaar 1915 per telegram weten dat hij overkomt. Amper heeft ze alles in gereedheid gebracht, of hij staat al bij haar op de stoep.
In Europa woedt op dat moment de Eerste Wereldoorlog volop – tot groot verdriet van Katherine Mansfield liet haar broer Leslie Beauchamp (Mansfield is een schrijversnaam) kort tevoren het leven op het slagveld; in Ploegsteert ligt hij begraven. Toch slagen Katherine Mansfield en Murry erin om uitgerekend dan, wanneer de wereld in brand staat, enkele van hun vredigste maanden samen door te brengen.
Het verhaal ‘Prelude’
Hij werkt er aan een boek rond Dostojevski. Zij ziet waar ze met haar eerder al in de steigers gezette verhaal ‘De aloë’ naartoe wil. Toch zal ze het verhaal pas drie jaar later voltooien op aandringen van Virginia Woolf. Die publiceert het in 1918 bij Hogarth Press, de uitgeverij die ze runt met haar echtgenoot. Het verscheen onder de titel ‘Prelude’ en werd later ook opgenomen in de verhalenbundel Bliss and Other Stories (1920), bij ons vertaald als Puur geluk.
‘Prelude’ is een van Katherine Mansfields bekendste verhalen. Het gaat over Stanley Burnell en zijn echtgenote Linda. Met hun drie dochtertjes, alsook haar moeder en haar jongere zus Beryl verhuizen ze naar een meer landelijk gelegen woning. Het verhaal is opgedeeld in twaalf secties en zoomt afwisselend in op een ander familielid.
Stanley Burnell is de levenslust zelve, zijn (zwangere?) echtgenote Linda houdt zich zoveel mogelijk afzijdig. Haar zus Beryl leidt de verhuis mee in goede banen en droomt op elk onbewaakt moment van haar prins op het witte paard. Van hun drie kinderen is de pientere Kezia het diepst onder de indruk van alles, van de reusachtige aloë op de oprijlaan voor hun nieuwe huis tot de eend die klusjesman Pat trefzeker met een tomahawk onthoofdt.
Haat-liefdeverhouding met Ida Baker
Katherine Mansfield loopt aan het begin van 1916 in Bandol over van vertrouwen. Ze durft zelfs voorzichtig te hopen dat ze eindelijk eens iets gaat verdienen aan haar verhalen. En als dat ervan komt, zo neemt ze zich voor, zal ze haar steun en toeverlaat, Ida Baker, trakteren op een welverdiend extraatje. De twee kennen elkaar sinds hun vijftiende, toen ze samen schoolliepen in Londen. Ida Baker was vanaf het eerste uur in de ban van Katherine Mansfield en is dat altijd gebleven.
Hoe meer Katherine Mansfield op haar leunt, hoe liever Ida het eigenlijk heeft, ook al beantwoordt de schrijfster die steun en toewijding niet met gelijke overgave. Twintig jaar lang, tot de dood van Katherine Mansfield hen scheidt, zijn ze zo goed als onlosmakelijk met elkaar verbonden. Niet voor niets noemt Katherine Mansfield de hondstrouwe Ida soms ‘haar vrouw’.
De jaren 1916 en 1917 brengt ze overwegend door in Engeland, onder meer in Cornwall, vaak in het gezelschap van D.H. Lawrence en zijn echtgenote. In december 1917 slaat helaas het noodlot toe: boven op de gezondheidsproblemen die ze al heeft, wordt er een verdacht vlekje aangetroffen op haar rechterlong. Tuberculose is het verdict.
Het verhaal ‘Puur geluk’
In de hoop dat ze baat zal hebben bij het mildere mediterrane klimaat keert ze vanaf februari 1918 terug naar Bandol. Opnieuw logeert ze in Hôtel Beau Rivage. Een gedenksteen in de hal herinnert aan haar verhaal ‘Puur geluk’ (‘Bliss’), dat ze er toen schreef. Twee jaar later werd dit verhaal, waarin ze zinspeelt op haar biseksualiteit, het titelverhaal van de bundel Bliss and Other Stories.
Het gaat over Bertha May, een gelukkig getrouwde, jonge moeder. Ze is al dertig, maar kan nog altijd uit het niets overvallen worden door een bijna kinderlijk gevoel van ‘puur geluk! – alsof je ineens een stralend stukje van de namiddagzon hebt ingeslikt en het in je borst brandt en een regen van vonken uitsproeit …’
Dit gevoel grijpt haar ook bij de keel tijdens de laatste voorbereidingen voor een etentje. Het wordt nog extra aangewakkerd, wanneer ze de laatst arriverende gaste, juffrouw Pearl Fulton, bij de arm meetroont naar de eetkamer. Bertha meent in die aanraking een peilloze, intense intimiteit tussen hun tweeën gewaar te worden. Die voelt ze nog eens na het diner, zij aan zij met Pearl Fulton bij de hoge tuindeuren, vanwaar ze de bloeiende perenboom bewonderen. Hardhandig wordt ze aan het einde van de avond echter uit haar dagdromen gehaald.
Ospedaletti: twee vrouwen en een revolver
Na een tijdelijke terugkeer naar Cornwall, doet Katherine Mansfield samen met Ida Baker en Murry in september 1919 Menton aan. Ze bezoeken er Connie, een nicht van haar vader. Van Menton reist het drietal naar San Remo, net over de Frans-Italiaanse grens. Wanneer ze in hun geboekte hotel aankomen, is het voor het personeel meteen duidelijk hoe slecht Katherine Mansfield eraan toe is. Aangezien tuberculose hoogst besmettelijk is, geeft de eigenaar dan ook te kennen dat het gezelschap onmogelijk in het hotel kan blijven. Wel stelt hij hen een kleine villa vlakbij in Ospedaletti ter beschikking: de Casetta Deerholm.
Ospedaletti ligt op een vijftal kilometer van San Remo, langs de prachtige Bloemenrivièra. De charmante plek is omgeven door groen en heuvels. Voor een zacht prijsje logeren ze daar, weliswaar zonder Murry, met wie Katherine Mansfield inmiddels wel getrouwd is.
Naar aloude gewoonte heeft hij haar maar wat graag opnieuw overgelaten aan de goede zorgen van Ida en is hij zelf teruggekeerd naar Engeland. Ida heeft in Casetta Deerholm de handen overigens vol: er is geen stromend water en ze moet er een kolenfornuis bedienen. De hotelmanager waarschuwde de twee vrouwen daarenboven voor indringers en gaf hen een revolver mee, … voor het geval dat. In de tuin oefent Katherine Mansfield zich enthousiast in de omgang met het wapen.
‘De man zonder temperament’
Met kerst komt Murry voor twee weken naar Ospedaletti. Bij aankomst is hij ziek, waardoor zijn bezoek in mineur verloopt. Na zijn vertrek gaat Katherine Mansfield op haar beurt door een dip. Ze stuurt hem wel een verhaal – als literatuurcriticus is hij voor haar ook een klankbord en een promotor van haar werk. Het verhaal in kwestie, ‘De man zonder temperament’, bevat nochtans een moeilijk mis te verstaan verwijt aan zijn adres.
Het gaat over Jinnie en Robert Salesby, die in een pension logeren ergens in het zuiden van Frankrijk. Jinnie is erg verzwakt door ziekte, maar doet er alles aan een zekere lichtheid uit te stralen. Haar man Robert sloft wat om haar heen, vangt de mug die ‘s avonds in haar muskietennet verzeilt en zorgt ervoor dat ze buiten in de tuin haar sjaal en cape binnen handbereik heeft, zodat ze geen kou vat. De diepmenselijke warmte waar ze zozeer naar verlangt, ontzegt hij haar evenwel.
Menton
Op aanraden van haar vaders nicht Connie zakt ze aan het begin van 1920 van Ospedaletti, samen met Ida Baker, af naar het warmere Menton. Ze verwachtte dat Connie haar en Ida bij haar thuis in Villa Flora zal laten logeren, maar het loopt anders.
Katherine Mansfield belandt er in het verpleeghuis L’Hermitage. Ida Baker moet het stellen met een gehuurde kamer. Na drie weken in L’Hermitage heeft Katherine Mansfield het gehad. Er zijn alleen maar invaliden op leeftijd en de verblijfskosten swingen de pan uit. Ze prijst zich dan ook gelukkig, wanneer Connie en haar levensgezellin er alsnog mee instemmen om haar en Ida in huis te nemen.
Na een zomer in een alweer koud Engeland keren ze in september 1920 terug naar Menton. Dit keer verblijven ze in Villa Isola Bella, een andere woning van Connie.
Villa Isola Bella: zeezicht en de geur van citroenen
Katherine Mansfield geniet met volle teugen van haar tijd in dit comfortabele huis aan de rand van Menton. Ze houdt van de met velours beklede fauteuils en van details zoals de vergulde spiegel en de zilveren theepot. In de tuin prijken een mandarijnenboom en een grote mimosa, krekels en kikkers concerteren op het terras, hagedissen zonnen op het pad. Om nog maar te zwijgen van het zeezicht en de geur van citroenen. Hoe zieker ze wordt, hoe bekoorlijker ze haar omgeving ervaart, zoals blijkt uit dit brieffragment aan Murry:
Na de lunch kregen we vandaag plotseling een enorme onweersbui, de regendruppels waren zo groot als struikmargrieten – de hele lucht was violet. Ik ging naar buiten op het moment dat het voorbij was – de lucht glinsterde van gebroken licht – de zon een enorme spat zilver. De druppels waren als zilveren vissen die aan de bomen hingen. Ik dronk de regen uit de perzikbladeren […]
De wind van de laatste dagen heeft ei zo na de laatste vijgenbladeren verspreid en nu zie ik door de kaarsvormige takken waar ik zo van hou een glimp van de oude stad. Aan het kabaal dat sommige vogels maken komt maar geen eind. Ik heb juist een wandeling langs mijn kleine boulevard gemaakt en keek daarbij uit op de huizen die beneden schitteren in de zon en op huisvrouwen die linnengoed wassen in grote tobben vol glinsterend water, om het daarna in de sinaasappelbomen te drogen te hangen. Misschien is elke menselijke bezigheid wel mooi in het zonlicht.
Schrijven met de dood op de hielen
Het huis en de tuin van Villa Isola Bella geven haar een echt thuisgevoel. Schrijven gaat haar er goed af. Wel valt het op hoe ze in haar werk van toen vaak vrouwen naar voren schuift, die het juk moeten verdragen van hardvochtige moeders, vaders, echtgenoten en werkgevers. ‘De dochters van wijlen de kolonel’, ‘Juffrouw Brill’, ‘Het leven van ma Parker’ zijn enkele van die verhalen. Ze zijn opgenomen in Het tuinfeest en andere verhalen. De dood zit haar intussen op de hielen. Toch doet ze er alles aan, om net als Jinnie in haar Puur geluk-verhaal ‘De man zonder temperament’, een zekere lichtheid te blijven uitstralen, zowel in haar leven als in haar werk.
Hoe het Katherine Mansfield verder vergaan is? Van Menton reisde ze met Ida Baker naar Genève en zo verder naar Sierre, waar ze een afspraak had met een Engelse arts. Die liet haar meteen opnemen in een ziekenhuis, maar daar weigerde ze langer dan één nacht te blijven. Daarop liet hij haar in de leegstaande chalet van zijn moeder intrekken, iets hoger in Montana-sur-Sierre.
Uiteindelijk bracht ook de berglucht weinig soelaas en zocht ze haar toevlucht tot experimentele behandelingen in het instituut van de omstreden Grieks-Armeense filosoof en mysticus George Gurdjieff in Fontainebleau. In 1923, op haar vierendertigste, overleed ze tegen het einde van een niet eens zo slechte dag aan een longbloeding, in aanwezigheid van Murry.
Meer lezen/weten?
- Katherine Mansfield: Puur geluk. Vertaald door Barbara de Lange; nawoord van Annelies Verbeke. Athenaeum – Polak & Van Gennep, 2023, 220 pagina’s. ISBN 978 90 253 1642 6
- Mijn recensie van Puur Geluk voor Mappalibri
- Katherine Mansfield: Het tuinfeest en andere verhalen. Vertaald door Jo Fiedeldij-Dop; nawoord van Sanneke van Hassel. Orlando, Amsterdam, 2023, 236 pagina’s. ISBN 978 90 832551 3 2
- Claire Tomalin: Katherine Mansfield – A Secret Life. Penguin books 1988/2012, 292 pagina’s. ISBN: 978 0 241 96330 2
- Meer Katherine Mansfield in de post ‘In de kijker – Katherine Mansfield: bruisende geest in een broos lichaam’
- Op de website van Bandol Tourisme vind je Hôtel Beau Rivage op het historische parcours.