In de kijker – Het leven van de flamboyante Iers-Amerikaanse Maeve Brennan: geen rozen zonder doornen

Links: Maeve Brennan-biografie van Angela Bourke; rechts: cover van The New Yorker waarin Maeve Brennans bijdrage ‘Central Park ice skating’ verscheen

Bij The New Yorker was de Iers-Amerikaanse Maeve Brennan (Dublin, 1917 – New York, 1993) in de jaren vijftig een spraakmakende columniste. Ook haar kortverhalen werden erg gesmaakt. Toch waaide de faam die ze genoot in de Verenigde Staten tijdens haar leven niet over naar onze contreien. Zelfs in Ierland, waar haar wieg stond, kreeg ze pas na haar dood gestaag voet aan wal. Op het randje van onvergeeflijk noemt de Ierse schrijfster Anne Enright dit in haar voorwoord bij een heruitgave uit 2016 van Maeve Brennans verhalenbundel Springs of Affection. Ze prijst daarin Maeve Brennans precieze stem die zalft, maar ook schuurt. Hieronder meer over de melancholie die het proza van de Iers-Amerikaanse kleurt en ook het refrein was in haar leven.

Over de oceaan

Tot haar zeventiende woonde Maeve Brennan (Dublin, 1917 – New York, 1993) in een buitenwijk van Dublin. De woelige Ierse onafhankelijkheidstrijd woedde toen volop. Wapengekletter, explosies en legervoertuigen die met zoeklichten haar ouderlijk huis in het vizier namen, het maakt allemaal deel uit van haar jeugd, temeer omdat haar vader een actieve rol speelde in die strijd. In 1934 werd hij ambassadeur van de Ierse Vrijstaat in Amerika. Daarop verhuisde Maeve Brennan met haar ouders, haar twee zussen en haar broertje naar Washington DC.

Ze studeerde er Engels en specialiseerde zich verder in bibliotheekwetenschappen. Die laatste studies hield ze weliswaar voor bekeken, toen ze vanwege een verbroken verloving haar toekomst in duigen zag vallen. Toch bleef ze niet bij de pakken neerzitten. We schrijven begin jaren veertig. Maeve Brennan is vooraan in de twintig en besluit haar geluk te beproeven in New York.

New York, New York!

Met haar altijd kunstig opgestoken haar en donker gestifte lippen is ze een opvallende verschijning. Doe daar nog haar gevoel voor humor bij, haar scherpe pen en dito tong, en je weet waarom het bekende modetijdschrift Harper’s Bazaar haar aan boord haalt. Ook het vermaarde magazine The New Yorker merkt haar op en publiceert stukken van haar hand. In 1949 gaat ze vast bij hen aan de slag.

Ze schrijft recensies en van 1953 tot 1968 ook columns voor de erg populaire rubriek ‘The Talk of the Town’. Dat doet ze onder het ironische pseudoniem ‘The Long-Winded Lady’. ‘We hebben een nieuw bericht ontvangen van onze vriendin de breedsprakige dame’, met deze intro of een variant erop leidt The New Yorker deze verhalende columns in. Het zijn observaties van de dame in kwestie, doorgaans opgetekend vanuit een bar of een restaurant in Manhattan. Ze lezen als snapshots van het leven in New York City. Ruim veertig ervan zijn gebundeld onder de titel De breedsprakige dame (2020).

A match made in hell

Op haar zevenendertigste laat ze zich verleiden tot een huwelijk met ene St. Clair McKelway. Sinds de jaren dertig was ook hij verbonden aan The New Yorker. Maeve Brennans vaste redacteur bij het magazine gaf het huwelijk van begin af aan al weinig kans op slagen: ‘It may not have been the worst of all possible marriages but it wasn’t something you could be hopeful about.’

St. Clair McKelway is namelijk manisch-depressief, drinkt stevig en heeft een gat in zijn hand. Daar komt nog bij dat hij een vrouw uit het oog verliest van zodra hij haar veroverd heeft. Maeve Brennan is dan ook al zijn vierde echtgenote. Hun turbulente huwelijk houdt vijf jaar stand. In 1959 gaan ze uit elkaar. De schuldenberg die ze samen opbouwden, zal haar nog vaak aan hem herinneren.

Toen alles nog koek en ei was tussen de twee, verbleven ze vaak in St. Clair McKelways optrekje in Snedens Landing. Dit is een chic gehucht ten noorden van New York, intussen bekend als Palisades. In haar Amerikaanse verhalen heeft Maeve Brennan deze geprivilegieerde buurt aan de oevers van de Hudson omgedoopt tot Herbert’s Retreat. Het leven van de rijke Amerikanen draait er om schone schijn. Hun overwegend Ierse dienstpersoneel doet er het werk en roddelt er tussendoor op los over de rijke huiseigenaars. Anders dan in haar verhalen die zich in Ierland afspelen, slaat Maeve Brennan in haar Herbert’s Retreat-wereld een eerder satirische toon aan.

De twaalfjarige bruiloft (2017)

Een selectie van haar Ierse verhalen is gebundeld in De twaalfjarige bruiloft. Ze draaien rond het echtpaar Martin en Delia Bagot en hun twee dochtertjes. Hun wel en wee speelt zich grotendeels binnenshuis af. De gezinswoning in kwestie is geïnspireerd op Maeve Brennans ouderlijk huis in Cherryfield Avenue in de Dublinse buitenwijk Ranelagh. Daaraan ontleent ze onder meer het keurig rechthoekige grasveldje met bloembedden aan drie kanten , het opstapje tussen de betonnen binnenplaats en de keuken, de keuken met de rode tegels, de achterkamer met de linoleumvloer en de zithoek waar het beige tapijt met grote rode rozen ligt. Het huis heeft verschillende open haarden. Vooral die associeerde Maeve Brennan met warme huiselijkheid. Toen ze in New York aankwam en een dak boven haar hoofd zocht, nam ze zelfs enkel kamers in overweging met een haardvuur.

In de verhalen over het doen en laten van Martin en Delia raakt Maeve Brennan subtiel de eenzaamheid aan die binnenskamers tussen de echtelieden regeert. Het onbehagen blijft wel minzaam, of toch alleszins minder bitter dan bij haar andere Ierse echtpaar, Hubert en Rose Derdon. Rose en Hubert zijn met de jaren verstrikt geraakt in wat ze als de tekortkomingen van de ander ervaren en dat creëert een meer grimmige sfeer. Niet toevallig schreef Maeve Brennan haar sterkste verhalen over de in elkaar ontgoochelde Derdons na haar echtscheiding, aldus haar redacteur bij The New Yorker.

Op de dool

Na haar scheiding gaat het met haar mentale gezondheid bergaf. Niet alleen is ze vaak neerslachtig, ze krijgt ook psychotische aanvallen. Ze woont afwisselend op hotelkamers en in huurhuizen, nu eens in New York City, dan weer op Long Island, meer bepaald in East Hampton. Een variërend aantal katten en de zwarte labrador Bluebell zijn haar vaste metgezellen, al moet ze soms ook aan vrienden vragen om zich tijdelijk over haar huisdieren te ontfermen, omdat ze bij momenten te klein behuisd is.

Haar whereabouts zijn vanaf het einde van de jaren zestig almaar moeilijker te traceren. Zeker is wel dat ze in 1973 een tijdlang in Ierland bij familie verbleef, maar er van de ene op de andere dag vertrok. Midden 1974 is ze terug in New York, alweer zonder vaste thuis. Als ze haar medicatie niet neemt, zwerft ze verward door de straten. Collega’s en vrienden maken zich almaar meer zorgen om haar. Haar broer in Illinois wordt op de hoogte gebracht van haar toestand en aan het eind van 1975 woont ze een tijdje bij hem en zijn gezin.

T(e)huis

In 1976 duikt ze opnieuw op in New York. Alweer is ze op de dool. Van tijd tot tijd brengt ze de nacht door in de kantoren van The New Yorker. Dat wordt gedoogd tot ze voor te veel overlast begint te zorgen. Zo hebben haar collega’s hun bedenkingen wanneer ze in de toiletten al eens een zieke duif verzorgt, maar dat vinden ze nog tot daaraan toe. Dat ze ’s nachts buiten zinnen brokken maakt in de bureauruimtes, doet echter de deur dicht. Letterlijk ook, want de onthaalmedewerker krijgt de opdracht haar vlakaf de toegang tot het gebouw te ontzeggen.

In de laatste pakweg vijftien jaar van haar leven kan ze vanwege psychotische episodes niet meer zonder medische verzorging en verblijft ze in een tehuis. Daar sterft ze in 1993 na een hartaanval.

Ierse en Amerikaanse verhalen in De rozentuin (2022)

De rozentuin is het sluitstuk van haar in de afgelopen jaren naar het Nederlands vertaalde werk. Het inleidende fragment onderstreept Maeve Brennans slepende verlangen naar een plek om thuis te komen. Het is een dagdroom van zand, zee en rozen.

Ze waant zich daarin op het strand van East Hampton. Het is een warme dag ondanks de koele oceaanbries. Ze ziet de duinen voor zich, het helmgras, de zeemeeuwen, haar hond Bluebell, haar katten, de weg naar een vroegere woonst aan de voet van een grasveld dat naar een groter huis leidt met een ommuurde rozentuin errond. Wanneer ze haar ogen opent is het allemaal weg. Ze bevindt zich weer alleen in het drukkend hete New York City. Een milde aanval van heimwee noemt ze deze dagdroom, mild omdat er meerdere plaatsen zijn waar ze naar terugverlangt en East Hampton er maar een van is.

Dromen van rode rozen

Het titelverhaal van de bundel gaat over Mary Lambert, de moeder van Rose Derdon – aan Rose en haar man Hubert Derdon wijdde Maeve Brennan meerdere van haar Ierse verhalen. Het huis waar Mary Lambert woont is gemodelleerd naar de arbeiderswoning in het Ierse Wexford, waar Maeve Brennans vader opgroeide. Mary Lambert is een grote vrouw die trekkebeent en zich zo min mogelijk op straat vertoont uit angst voor de blikken van anderen. Voor de zondagse mis maakt ze een uitzondering, net als voor die ene dag per jaar waarop de kloosterzusters hun rozentuin openstellen voor bezoekers. De weelderige rozen in vele roodtinten verbindt ze met hartstocht. In gedachten keert ze vanaf dag één na haar bezoek al terug naar het warme gevoel dat die plek bij haar oproept en tegelijk loopt ze in haar verbeelding al vooruit op de volgende keer dat ze er stilletjes mag wegdromen.

De truc met de handspiegel

Het verhaal ‘De rozentuin’ heeft overigens aanleiding gegeven tot een anekdote die Maeve Brennan raak typeert. Die is gelinkt aan een brief waarin een lezer van de The New Yorker aan het eind van de jaren vijftig vroeg of er nog Herbert’s Retreat-verhalen in de maak waren. Haar redacteur antwoordde hem van niet, maar verwees wel naar ander op handen zijnd werk. Daarmee doelde hij op het verhaal ‘De rozentuin’. Van de lezersbrief is later een kopie teruggevonden, met op de achterkant een verzonnen repliek van Maeve Brennan zelf:

‘Beste meneer Boyce,

Het spijt me vreselijk u als eerste te moeten melden dat onze arme Miss Brennan overleden is. We hebben haar hoofd hier in het kantoor, boven aan de trap, waar ze altijd voor iedereen een glimlach klaar had terwijl ze water dronk uit haar eigen papieren bekertje. Aan de voet van het hoofdaltaar in St. Patricks’ Cathedral schoot ze zichzelf op Vastenavond in de rug met behulp van een kleine handspiegel […] We zullen nooit weten waarom ze deed wat ze deed (zichzelf neerschieten), maar we denken dat het was omdat ze dronken was en hartzeer had.’

Slachtoffer van oude oorlogen

Hartzeer en heimwee kleuren haar proza en haar leven, maar een luchtige toets is nooit ver weg. Haar heimwee komt sterk naar voor in de Ierse decors waartegen ze terugkerende personages opvoert. Vaak hebben die een duidelijke verwantschap met leden van haar familie. Dit neemt niet weg dat haar verhalen in hun geheel een mix zijn van werkelijke en verzonnen elementen, waardoor ze niet als autobiografisch gelezen mogen worden.

De Ierse schrijfster Anne Enright schreef het voorwoord bij een heruitgave uit 2016 van Maeve Brennans verhalenbundel Springs of Affection. (Het verhaal ‘Liefdesbronnen’ is bij ons opgenomen in De twaalfjarige bruiloft) Ze prijst daarin Maeve Brennans onverzettelijkheid en ook de precisie die ze aan de dag legt in haar verhalen, die lieflijk zijn, maar een schurende ondertoon hebben. Daarnaast noemt ze Maeve Brennan een slachtoffer van oude oorlogen, die tot op vandaag voortwoeden. Ze doelt daarmee op de strijd tegen het glazen plafond en merkt op dat hedendaagse schrijfsters in Ierland zich om die reden achter ‘hun’ Maeve Brennan scharen.

Meer lezen?

  • Via haar vader had Maeve Brennan een link met Wexford. Deze stad aan de Ierse zuidoostkust wordt geassocieerd met wolken, mist en miezerregen. Hoe mistroostig dit ook klinkt, het lijkt een bron te zijn van literaire inspiratie. Het is namelijk de plek waar de meermaals bekroonde Colm Toíbin (1955) vandaan komt en waar de meesterlijke Claire Keegan woont.
  • Maeve Brennans werk wordt in het Nederlands uitgegeven door Athenaeum
  • De twaalfjarige bruiloft. Vertaald door Rosalien van Witsen. Athenaeum, Amsterdam, 2017. 163 pagina’s. ISBN: 9789025308322
  • Een bezoek, waarvan het manuscript uit 1945 pas vier jaar na haar dood opdook. Vertaald door Rosalien van Witsen. Athenaeum, Amsterdam, 2018. 96 pagina’s. ISBN:  9789025309572
  • De breedsprakige dame, een selectie van haar New York-columns. Vertaald door Rosalien van Witsen. Athenaeum, Amsterdam, 2020. 280 pagina’s. ISBN: 9789025310424
  • De rozentuin. Vertaald door Rosalien van Witsen. Athenaeum, Amsterdam, 2022. 384 pagina’s. ISBN: 9789025314040