Dubbel geboekt – Charlotte Brontë’s madwoman in the attic uit ‘Jane Eyre’ zet ook ‘De wijde Sargassozee’ van Jean Rhys in vuur en vlam

Bertha Mason is in Charlotte Brontë’s Jane Eyre (1847) de eerste echtgenote van Mr Rochester én ‘the madwoman in the attic’. Ze is van Jamaica afkomstig en speelt in de roman een bijrol, zij het wel een dramatische. Haar lot raakte de Brits-Dominicaanse Jean Rhys (1890-1979) zo diep dat ze honderd jaar na Charlotte Brontë zelf met dit personage aan de slag ging. Ze geeft haar namelijk een stem in haar Jane Eyre-prequel: Wide Sargasso Sea (1966). Dromerige, paradijselijke scènes en flitsen uit de hel wisselen elkaar af in deze gedurfde roman, waarin ook Jean Rhys’ eigen verleden op de Britse Antillen voelbaar is. Hieronder meer over haarzelf en over De wijde Sargassozee.

Enkele reis Dominica – Londen

Jean Rhys (1890-1979) werd geboren op het Caribische eiland Dominica. Haar Schots-creoolse moeder stamt af van voormalige slavenhouders. Haar vader is een uitgeweken arts uit Wales.

Jan Brokken: Het eiland van Jean Rhys, 2020

Op haar zestiende wordt ze onder de hoede van een tante naar Engeland gestuurd. Ze heeft haar kennismaking met de overzeese kilte verwerkt in het sterk autobiografische verhaal ‘Opening en beginners, alstublieft’. Daarin raakt ze de existentiële leegte aan die haar op een dag als kostschoolmeisje in Cambridge overviel en haar altijd parten blijven spelen is:

‘Toen ik zo naar de lege, spookachtige lessenaars stond te kijken, voelde ik ineens weer een brok in mijn keel. Tranen – mijn hart, een loden gewicht met weerhaken. Allicht, voorgevoelens, noodlotsgedachten hadden me eerder ook wel beroerd, koud en klam als de vleugels van een vleermuis, maar nooit zozeer als op die dag. Wanhoop, geelgrijs als hun luchten. Ik bleef bij het raam staan kleumen en dacht: wat moet er van me worden? Wat doe ik hier toch?’

Van de regen in de drop

Aan terugkeren naar Dominica denkt ze nochtans niet. Ze is vast van plan om in Engeland haar eigen boontjes te doppen en neemt een baan aan als revuemeisje in een rondreizend operettegezelschap. Ze houdt aan die toneeltijd een verhouding over met de veertigjarige, rijke effectenmakelaar Lancelot Grey Hugh Smith, oftewel Lancey. Twee jaar is ze onder zijn vleugels vrij van zorgen. Wanneer hij onverwacht met haar breekt, stort haar wereld in. Meteen is ook de kiem gelegd voor haar nooit meer geweken gevoel over de vijandige plek, die de wereld is.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog ontmoet ze de Nederlandse schrijver-bohemien Jean Lenglet, aka Édouard de Nève. Jean & Jean trouwen in 1919 en gaan in Parijs wonen, waar ze op zwart zaad komen te zitten. Hun eerste kind, een zoontje, sterft drie weken na de geboorte aan een longontsteking. In 1922 krijgen ze een dochter. Ze ruilen Parijs daarna een tijdje voor Wenen. Na hun terugkeer zingen ze het in de Lichtstad uit tot Jean Lenglet vanwege een gevangenisstraf voor geldverduistering uitgewezen wordt naar Nederland. In 1933 gaat het koppel uit elkaar.

Werkelijkheid omgesmeed tot fictie

Ondanks haar turbulente huwelijk heeft Jean Rhys de kans gezien om in 1927 met een verhalenbundel te debuteren. Ze geeft haar schrijvende echtgenoot algauw het nakijken: tussen 1928 en 1939 brengt ze maar liefst vier romans uit. Daarin voert ze met verve hoofdrolspeelsters op die in Londen of Parijs ploeteren om niet in de marginaliteit te belanden. Ze moeten het stellen met slecht betaalde en weinig eervolle baantjes, waardoor ze afhankelijk raken van bedenkelijke broodheren. Veelal wonen ze op groezelige zit-slaapkamers en slaan wegens geldgebrek geregeld een maaltijd over. Ze zouden hun laatste cent nog eerder aan alcohol spenderen, net als de schrijfster zelf overigens.

Na de publicatie van haar vierde roman Good Morning, Midnight (1939), verdwijnt ze van de radar. Wel begint ze tijdens de Tweede Wereldoorlog in stilte te broeden op een roman rond Bertha Mason, een in haar ogen verwaarloosd personage uit Charlotte Brontë’s Jane Eyre.

Jane Eyre

De half-Caribische Bertha Mason is in Jane Eyre de wettelijke wederhelft van Edward Rochester. Vanwege haar gewelddadige uithalen zet hij haar niet alleen weg als gek, hij heeft haar ook verbannen naar de zolder van zijn landhuis Thornfield Hall.

Met de komst van Jane Eyre, de gouvernante van het meisje dat aan aan Rochesters zorgen toevertrouwd is, waait er een heel nieuwe wind op Thornfield Hall. Dit nieuwe elan brengt hem ertoe om haar, weliswaar na de nodige verwikkelingen, ten huwelijk te vragen. Voordat ze hem haar jawoord geeft, komt evenwel aan het licht dat hij al een Mrs Rochester verbergt op de zolder van het landhuis. Jane Eyre is geschokt en vlucht weg.

Op zekere dag sticht Bertha Mason brand op Thornfield Hall en pleegt vervolgens zelfmoord. Wanneer dit nieuws Jane Eyre bereikt, blijkt ze ondanks alles nog altijd een boon voor Rochester te hebben. Ze trouwen alsnog, waarna zij een van de bekendste zinnen uit in de Engelse literatuur uitspreekt: ‘Reader, I married him‘ – waaruit dus háár keuze voor hem spreekt, en niet omgekeerd.

Jane Eyre was een van de eerste boeken die Jean Rhys las, toen ze als zestienjarige naar Engeland kwam. Het lot van de zogenaamd waanzinnige Bertha Mason daarin vond ze ronduit schokkend. Jean Rhys wist immers maar al te goed dat er zich in Brits West-Indië drama’s afspeelden achter de façade van gearrangeerde huwelijken tussen welgestelde dochters van creoolse families en ingezetenen van het moederland. Over de impact van de afstand tussen die twee werelden, daarover wilde Jean Rhys het hebben.

Cocktail van exotisme en waanzin

In De wijde Sargassozee is Bertha geboren onder een andere naam, meer bepaald Antoinette Cosway – over de naamsverandering verderop meer. Ze stamt af van een witte kolonistenfamilie met een suikerplantage. We schrijven eerste helft negentiende eeuw. De slavernij is kort tevoren afgeschaft op Jamaica. De hoogdagen van de plantage behoren daarmee onherroepelijk tot het verleden.

Wanneer haar halfbroer haar uithuwelijkt aan een Engelsman, omarmt Antoinette dan ook het vooruitzicht op een nieuwe toekomst. Alleen blijkt deze Mr Rochester vooral uit te zijn op haar erfenis. Hij wordt overigens in De wijde Sargassozee nergens bij naam genoemd – ook hierover verderop meer.

Aanvankelijk is hij nog in de ban van Antoinettes sensualiteit. Die fascinatie slaat echter al om in weerzin tijdens hun wittebroodsweken. In tegenstelling tot Antoinette vindt hij het tropische landschap van de Britse Antillen veel te groen. Hij kijkt ook neer op de volksmagie en voodoo die er bedreven worden en die een deel zijn van Antoinettes bagage. Bovendien zijn er hem na hun huwelijk insinuaties ter ore gekomen over de waanzin in haar familie.

Ruim twee derde van de roman speelt zich af in Brits West-Indië. In het korte slothoofdstuk is het koppel verhuisd naar Engeland. Sindsdien leeft Antoinette weggestopt op Thornfield Hall onder de hoede van de huishoudster Grace Poole.

Retourtje Dominica

In het najaar van 1945 maakt Jean Rhys voor het eerst voorzichtig gewag van haar Jane Eyre-prequel, waar ze tijdens WO II aan begonnen is. De aanmoediging van haar tweede echtgenoot, uitgever Leslie Tilden Smith, doet haar de schrijfmoed erin houden. Met hem is ze overigens in 1936 voor het eerst en tegelijk voor het laatst opnieuw naar Dominica gereisd. Na dertig woelige jaren in Europa hoopte ze dat een terugkeer naar haar roots haar meer houvast zou geven.

Net wanneer ze het boek echt op de rails heeft, valt ze door het plotse overlijden van Leslie opnieuw stil. Het noodlot slaat toe, wanneer ze er met hun tweeën even tussenuit zijn in het landelijke Devon. Op een ochtend krijgt Leslie er uitstralende pijn op zijn borst. Zij haast zich naar de eigenaar van hun cottage, want enkel die heeft telefoon. Hij is echter nergens te bespeuren. Onverrichter zake keert ze op haar passen terug en constateert dat Leslie zienderogen achteruitgaat. Opnieuw rept ze zich naar het hoofdhuis, forceert deze keer de deur en belt een dokter. Tegen de tijd dat die arriveert is haar man overleden. Dit drama is duidelijk doorgesijpeld in haar verhaal ‘Het geluid van de rivier’.

1945-1966: twintig jaar schrijven en schrappen

Nu Leslie er niet meer is, komt ze maar moeilijk verder met haar roman. Zelfs over de titel, die ze het halve werk noemt, blijft ze in dubio. Ook vier jaar later heeft ze het nog altijd over de voorlopige werktitel The first Mrs Rochester.

‘Oh God, als ik het boek maar af krijg voordat ik mijn laatste adem uitblaas, of voor ik nog eens echt verander in een zwam,’ schrijft ze in mei 1949 aan een vriendin. Dat van die zwam is een verwijzing naar haar toenmalige schamele woning in Beckenham, een eind buiten het centrum van Londen. In dit van vocht doortrokken huis groeien er namelijk paddenstoelen op de keukenmuur en vindt Jean Rhys de kou niet te harden.

Ze deelt deze oncomfortabele woonst met haar derde echtgenoot Max Hamer, de neef van wijlen Leslie. Ze zijn getrouwd in 1947. Met hem leidt ze een heel teruggetrokken bestaan onder haar echte naam, Ella Hamer. In literaire kringen rijst dan ook de vraag of ze nog wel leeft.

Iemand nog iets gehoord van Jean Rhys?

De actrice Selma Vaz Dias roept Jean Rhys in 1949 via het tijdschrift de New Statesman op om een teken van leven te geven. Selma Vaz Dias heeft namelijk Jean Rhys’ roman Good Morning, Midnight bewerkt tot een hoorspel voor de BBC. Om het te kunnen uitzenden heeft ze nog het akkoord van de schrijfster nodig.

Jean Rhys is in haar nopjes met het hoorspel en doorbreekt de stilte. Het zal uiteindelijk wel pas in 1957 in de ether gaan. In de tussentijd kruipt ze dankzij de aandacht voor haar eerdere werk als herboren in de pen.

Toch zal het nog eens bijna tien jaar duren, vooraleer ze tevreden is met wat haar succesroman zal worden. Voor een deel is de vertraging te wijten aan de echtelijke spanningen, die haar in de vroege jaren vijftig plagen. Die hangen samen met de dubieuze geldzaken van haar man. Ze komen hem uiteindelijk ook op een celstraf van twee jaar te staan voor fraude.

A whisky a day

Ze verontschuldigt zich jarenlang bij haar redacteuren voor de extra tijd die ze nodig heeft voor de finale punten en komma’s. In de laatste rechte lijn naar De wijde Sargassozee heeft ze veel aan de steun van Sonia Orwell. Zo regelt de weduwe van George Orwell een voorpublicatie van het eerste deel van de roman in het magazine Art and Literature. Daarnaast kunnen de twee het goed met elkaar vinden en legt Sonia Orwell de nog altijd berooide schrijfster graag in de watten.

Ze trakteert Jean Rhys bijvoorbeeld op tijd en stond op een kappersbeurt, troont haar mee naar de manicure, gaat met haar shoppen en neemt haar graag mee uit eten. Ook een jaarlijks hotelverblijf in Londen wordt een traditie. Als ze Jean Rhys langere tijd niet kan opzoeken, stuurt ze haar make-up, parfum (L’Heure Bleue was haar favoriete parfum), champagne en whisky met de post.

Wanneer Jean Rhys in maart 1966 na de dood van haar derde man alleen valt, maakt ze met gemak een fles (!) whisky per dag soldaat. Haar manuscript van Wide Sargasso Sea is evenwel niet in zoveel alcohol gedrenkt. Meteen de dag na Max Hamers dood, na ruim twintig jaar schrijven en schrappen, heeft ze het bij haar uitgever ingediend.

What’s in a name?

In De wijde Sargassozee wilde Jean Rhys het onrecht tegenover Antoinette Cosway (alias Bertha Mason) een gezicht geven. Veel van dat onrecht zit gekristalliseerd in die naamsverandering. Omdat zijn echtgenote bij nader inzien niet helemaal de vrouw was die Rochester in gedachten had, duwde hij haar van zich weg. Alles wat haar identiteit bepaalde wees hij af, van de exotische bagage die ze meedroeg tot haar naam. Waarom hij haar uitgerekend Bertha Mason begon te noemen? “Bertha” vond hij Engels en dus deugdelijk klinken. Haar eigen doopnaam Cosway verving hij door “Mason”, de naam van haar stiefvader.

De volgende stap in zijn tactiek om haar te ontwrichten: nadat Antoinette zowel van zichzelf als van hem vervreemd was, verklaarde hij haar voor gek. De impact van zijn zet was niet min. Hij werkte immers haar latent aanwezige broosheid in de hand en droeg ertoe bij dat ze effectief haar grip op de realiteit verloor.

Jean Rhys speelt het van haar kant ook tactisch door Rochester niet bij naam te noemen in haar roman. Voor haar is hij namelijk niet louter de persoon die Charlotte Brontë in het leven riep. Jean Rhys focust op hem als afgezant van het onderdrukkende Britse imperialisme, dat zich beriep op raciale, culturele en seksuele dominantie over de inwoners van de koloniale gebieden, waaronder Brits West-Indië.

Het lot, die oude tang

De jonge, half-Caribische Antoinette Cosway wordt door haar huwelijk een ontwortelde balling in Engeland, zo suggereert Jean Rhys. Haar naam, haar land van herkomst, haar thuis en haar verwanten is ze kwijt. Ze krijgt er op Thornfield Hall niets voor in de plaats. In vergelijking met Antoinette Cosway is het Jean Rhys na haar overtocht naar Europa onmiskenbaar beter vergaan . Toch is een gevoel van ontheemding ook haar blijven achtervolgen en heeft ze een leven lang gevochten om ‘het Lot, die oude tang’ (uit het verhaal ‘Vienne’) het hoofd te bieden.

Meer lezen?

  • Charlotte Brontë, Jane Eyre. Athenaeum—Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2014. ISBN 978 90 253 0246 7
  • Jean Rhys, De wijde Sargassozee. Vertaald door W.A. Dorsman-Vos. Uitgeverij Orlando, Amsterdam, 2020, 192 pagina’s. ISBN: 978 94 93081 45 1
  • In de jaren zeventig schreef Jean Rhys een autobiografie Smile Please, die ze niet meer heeft kunnen voltooien. Het boek werd postuum uitgegeven. In 1976 verscheen nog de verhalenbundel Sleep it Off, Lady. Deze zestien verhalen vind je in Jean Rhys’ Alle verhalen, verschenen bij uitgeverij Orlando (vertaald door Lisette Graswinckel; 2019, 384 pagina’s. ISBN 978 9493 081 13 0)
  • Mijn recensie van Jane Rhys’ Alle verhalen op Mappalibri.
  • Jean Rhys, Jean Rhys Letters, 1931-1966, André Deutsch, 1979, 303 pag. ISBN 0 233 97567 5
  • Lilian Pizzichini, The Blue Hour, A Portrait of Jean Rhys, Bloomsbury, 2010, ISBN 978 1 4088 0122 2
  • In 1963 worstelde Jean Rhys met het personage Grace Poole, de huisbediende op Thornfield Hall. Ze wil haar het woord geven, maar ze krijgt Grace Poole niet aan de praat zoals ze het wilde. Op zoek naar de juiste toon, legt ze haar oor te luisteren bij de huishoudster en tegelijk een van de vertellers van De Woeste Hoogten, maar tevergeefs: ‘I read Nelly Dean in Wuthering Heights, but it did not help.’
  • Sonia Orwell legde Jean Rhys royaal in de watten. Die generositeit strookt niet met het etiket van opportunistische schrijversweduwe dat ze opgeplakt kreeg door met George Orwell te trouwen, wetende dat zijn dagen zo goed als zeker geteld waren. Tussen werkelijkheid en mythe ga ik daarom op zoek naar de echte Sonia Orwell.
  • De Portugees-Britse kunstenares Paula Rego raakte gefascineerd door Jane Eyre nádat ze Jean Rhys’ postkoloniale roman De wijde Sargassozee las. Via die omweg ging ze zich verdiepen in Jane Eyres eigen strijd om haar mannetje te staan in victoriaans Engeland. Daaruit distilleerde ze een reeks van vijfentwintig litho’s, waarin ook haar eigen jonge jaren in het dictatoriale Portugal verwerkt zijn. Via Paula Rego kwam ik zelf uit bij Lege kasten (1966) van haar landgenote Maria Judite de Carvalho. Ook zij schrijft over vrouwen die willen ontsnappen aan een verstikkend milieu, een repressief regime of een andere benauwende relatie. Paula Rego schetst grimmige sprookjes, Maria Judite de Carvalho voert een warmere pen.