Dubbel geboekt – Vos of vrouw: rode rakkers bij de Portugese Teolinda Gersão en Katherine Mansfield

Bron: 'The Secret Life of the Red Fox', geïllustreerd door Kate Garchinsky

Of een dier onder de huid kan kruipen van een mens? En of! Het is precies wat er gebeurt met de vrouw in het aangrijpende verhaal ‘The Red Fox Fur Coat’ van de Portugese Teolinda Gersão. Wanneer de vrouw de eerste keer haar nieuwe jas van vossenbont aantrekt, wordt ze één met de viervoeter. En wat doet het vossenbontje – “Lekker ding!” – met juffrouw Brill, over wie de Nieuw-Zeelandse Katherine Mansfield een pakkend verhaal schreef?

‘The Red Fox Fur Coat’ van Teolinda Gersão

Teolinda Gersão (Coimbra, 1940) heeft sinds halfweg de jaren zestig een twintigtal romans en daarnaast ook verhalen geschreven. In Portugal is ze al meermaals in de prijzen gevallen. Haar verhaal ‘The Red Fox Fur Coat’ verscheen in het Portugees in 2007. Het draait om een vrouw die zich één voelt worden met een vos in een onwaarschijnlijke, maar wonderlijk meeslepende metamorfose.

De vrouw is een eenvoudige bankbediende. In een winkeletalage ziet ze op een dag een jas van koperrood vossenbont. De winkel is gesloten, maar de volgende ochtend verzint ze een smoes op haar werk en staat ze als eerste klant voor de deur. ‘Hij kon voor jou gemaakt zijn,’ concludeert de winkeljuffrouw terwijl de bankbediende de mantel past. De prijs is haar helaas niet op het lijf geschreven: vijf keer meer dan wat ze zich kan veroorloven. Bijgevolg koopt ze de jas op afbetaling en begint ze af te tellen naar de dag dat hij van haar wordt:

‘[De jas] zou worden bewonderd, net als zij, mensen zouden zich omdraaien om haar na te staren, maar het was niet dit dat haar een geheime glimlach ontlokte; het was eerder, besefte ze, een diepe tevredenheid, een duistere zekerheid, een gevoel van harmonie met zichzelf, dat zich op allerlei kleine manieren uitte. Het was alsof het ritme van haar ademhaling veranderd was, rustiger en dieper was die geworden. Ze besefte ook, misschien omdat ze zich niet langer moe voelde, dat ze zich sneller bewoog, dat ze nu moeiteloos kon lopen, aan tweemaal het tempo dat ze gewoon was. Haar benen waren lenig, haar voeten behendig. Alles aan haar was lichter, haar rug, haar schouders en haar ledematen bewogen soepeler.’ (eigen vertaling)

Dierlijk, en eindelijk vrij

Of liggen die subtiele veranderingen toch aan het joggen? Sinds enkele maanden is dat een nieuwe gewoonte van haar. Het liefst gaat ze lopen aan de stadsrand, waar het bos begint. Daar heeft ze aarde onder haar voeten en staan haar zintuigen op scherp.

Een minpuntje aan al dat lopen: het voedt haar eetlust. Tijdens een feestje verliest ze haar zelfcontrole onder invloed van haar knagende honger in combinatie met de rosbief die voor het grijpen ligt op een schaal met hapjes. Een eerste sneetje neemt ze nog beleefd met haar hand, maar dan:

‘Ah, dacht ze, de smaak van bijna rauw vlees, haar tanden die ze erin zet, het druipende bloed, de smaak van bloed op haar tong, in haar mond, het argeloos verslinden van het hele stuk, en ze nam nog een stuk, en besefte dat het gebruik van haar hand nu zinloze tijdverspilling was, dat ze het gewoon direct met haar mond moest oppakken.’ (eigen vertaling)

Ze barst daarop licht aangeschoten in lachen uit en begint te dansen, zwaaiend met haar handen, waar nog wat bloed op zit. Daarbij begint ook haar eigen bloed te kolken. Ze raakt in extase en dan moet het beste nog komen: de volgende ochtend mag ze haar jas in de winkel ophalen.

Metamorfose

Zodra ze hem aantrekt, wordt ze één met het bont en weet ze niet meer waar haar huid eindigt en de vos begint. Ze haast zich de winkel uit en kan slechts aan één ding denken: er op handen en voeten vandoor gaan. Met een bijna bovenmenselijke inspanning kruipt ze nog achter het stuur van haar auto en houdt haar trillende lichaam onder bedwang voor de duur van de rit naar de bosrand. Daar valt de autodeur achter haar dicht en maakt ze een eerste echte viervoeterssprong, dierlijk en eindelijk vrij.

Ik vind het een bijzonder intens verhaal. Daarin verschilt het voor mij heel erg van de roman Vrouw of vos (1922) van de Engelse David Garnett. Hij kan nochtans T.S. Eliot, F. Scott Fitzgerald, Virginia Woolf, Joseph Conrad en Judith Herzberg onder zijn fans rekenen. Ik las zijn Lady Into Fox een tijd geleden, maar het liet me toen koud. Ik heb het opnieuw geprobeerd, maar wat David Garnetts fans een tijdloos meesterwerkje noemen, is me te afstandelijk. Opnieuw heb ik het weggelegd.

De rode rakker in Katherine Mansfields ‘Juffrouw Brill’

Bron: TPT

Zelfs het zielige vossenbontje in het verhaal ‘Juffrouw Brill’ van de Nieuw-Zeelandse Katherine Mansfield (1888-1923) grijpt me meer aan. Nergens wordt expliciet gezegd dat het een vos is, maar daar wijst wel alles op. Wanneer juffrouw Brill de sjaal na lange tijd uit zijn opbergdoos haalt, hem flink borstelt en de doffe oogjes opwrijft, glanzen ze haar weer toe vanaf de rode donzen deken. ‘Haar kleine rakker’, noemt ze hem, ‘Ja, dat was het, een kleine rakker die precies bij haar linkeroor in zijn staart beet’.

Ze doet hem om op haar zondagse uitstap naar de Jardins Publiques. Met de muziekkapel op de achtergrond houdt ze daar graag andere mensen in de gaten. Ze verstaat dan ook de kunst, ‘vond ze, om te luisteren alsof ze niet luisterde, om even plaats te nemen in de levens van anderen terwijl ze om haar heen praatten’.

Paartjes en groepjes drentelen voorbij langs de bloemperken en de muziektent, ‘Tom-tom-tom tiedelom! Tiedelom! Tom-tiedelom tom ta!’ blaast de kapel. Juffrouw Brill volgt onder meer een ontmoeting tussen een dame met een hermelijnen toque op haar ooit korenblonde haar en een heer in het grijs. De vrouw praat en praat tegen hem, maar na een sigaret te hebben opgestoken laat hij haar koudweg staan waar ze staat:

‘De hermelijnen toque was alleen; ze glimlachte stralender dan ooit. Maar zelfs de muziekkapel scheen te weten wat ze voelde en speelde zachter, speelde gevoelig en de trommel sloeg “De schoft! De schoft!” telkens weer’.

Gebakken wijting

Juffrouw Brill geniet verder van het hele schouwspel. Het komt haar voor als een geanimeerd en ontroerend toneelstuk, waar ook zij in meespeelt. Ongetwijfeld, zo denkt ze, zou iemand het opmerken, als ze er eens een zondag niet was. De middag eindigt echter met een koude douche. Een verliefd stelletje komt aan het andere eind van haar bank zitten. De jongen wil aan zijn meisje frunniken, maar zij houdt de boot af. ‘Maar waarom?’ vraagt hij.

‘”Om dat stomme oude mens aan het andere eind? Waarom komt ze hier eigenlijk … wat heeft ze hier te zoeken? Waarom blijft ze met die malle oude tronie niet thuis?” Het meisje dient vervolgens de genadeklap toe: “Het gekste is nog haar bo-bontje,” giechelt ze. “Het is net een gebakken wijting.”’

‘Juffrouw Brill’ is opgenomen in de verhalenbundel Het tuinfeest en andere verhalen (1922, Nederlandse vertaling 2023) en is Katherine Mansfield ten voeten uit. De Nieuw-Zeelandse valt met de deur in huis, om vervolgens levendige taferelen vol kleur en klank te schilderen. Haar focus ligt eerder op de breekbare gevoelswereld van haar personages dan op de gebeurtenissen waar ze in verwikkeld zijn. Onverkort voel je de vlucht die de gedachten van Katherine Mansfields karakters maken, maar evengoed hun intonatie, hun aarzelingen en hun gemoedsgesteldheid.

Meer lezen?

  • Katherine Mansfield, Het tuinfeest en andere verhalen. Vertaald door Jo Fiedeldij-Dop; nawoord van Sanneke van Hassel. Orlando, Amsterdam, 2023, 236 pagina’s. ISBN 978 90 832551 3 2
  • Laurence Pringle en illustratrice Kate Garchinsky: The Secret Life of the Red Fox. Deel van ‘The Secret Life’ reeks voor kinderen. Astra Publishing House, 2017, 40 pagina’s. ISBN 9781629792606

  • Tot slot, nog een bijzondere vossennovelle: The Fox van D.H. Lawrence.

Het boek verscheen in 1922, net als het eerder genoemde Lady Into Fox van David Garnett. The Fox speelt zich af in 1918, op een pluimveeboerderij in Berkshire, Engeland. Nellie March en Jill Banford runnen de plek onder hun tweeën. Ze zijn net geen dertig. Naar een huwelijk talen ze niet. Dat ze amper kunnen leven van hun kippen, deert hen nauwelijks.

Maar dan duikt er een vos op. En die kunnen ze er niet nog bij hebben. Hij ontkomt aan hun vallen en ook Nellies eerste en enige poging om hem neer te schieten, draait op een sisser uit. Ze stond oog in oog met hem, maar het was de vos die háár ving met zijn blik. In die oogopslag voelde ze zich door hem gekend. Van dan af is Nellie March in de ban van de vos.

Eenzelfde scherpe, onvoorbedachte blik zal de hare doorboren, wanneer een jongeman in soldatenplunje op een dag bij hen komt aankloppen. Deze Henry is de kleinzoon van de vorige eigenaar van hun boerderij en keert terug uit de oorlog: ‘But to March he was the fox.’ Met hem in huis ontstaat er een fatale driehoeksverhouding tussen de hoofdpersonen, een thema dat wel vaker opduikt in het werk van D.H. Lawrence.