Het tuinfeest en andere verhalen van Katherine Mansfield kwam uit in 1922, een jaar voor haar vroege dood. Nog altijd is het boek met zijn impressionistische taferelen vol kleur en klank een feest om te lezen. Daarenboven geeft de Nieuw-Zeelandse schrijfster virtuoos de indrukken weer die een mens gelijktijdig kunnen overrompelen. Vanwege dit talent wordt ze vaak in één adem genoemd met Virginia Woolf, de oermoeder van de modernistische literatuur, ook al is haar eigen werk een paar toetsen lichter en toegankelijker.
Roekeloze jaren
De Nieuw-Zeelandse Katherine Mansfield (Wellington, 1888 – Fontainebleau, 1923) liep van haar vijftiende tot haar achttiende, samen met haar twee zussen, school aan Queen’s College in Londen. Na de sfeer van de grootstad opgesnoven te hebben, gedijde ze niet meer in haar thuisland. Op haar twintigste, keerde ze alleen terug naar Londen.
In de schaduw van de Big Ben valt ze voor een jeugdvriend, die net als zij de oversteek uit Nieuw-Zeeland maakte. Ze raakt zwanger, breekt met hem en trouwt halsoverkop met een elf jaar oudere muziekleraar. Tijdens hun eerste huwelijksnacht gaat ze er evenwel als een dief in de nacht vandoor. Haar achtergebleven echtgenoot schrijft haar vlucht toe aan zijn vermoeden dat ze eerder op vrouwen valt.
In Nieuw-Zeeland vangt haar moeder echo’s op van haar dochters liederlijke levenswandel. Verontrust over hoe het verder moet, maakt ze de lange zeereis naar Engeland. In Londen aangekomen troont ze dochterlief mee naar Bad Wörishofen. Dit kuuroord in Beieren floreerde destijds door de inzichten van Sebastien Kneipp, een priester en een van de grondleggers van de natuurgeneeskunde.
Pension Müller
Ze installeert er haar dochter in een hotel en laat haar vervolgens aan haar lot over. Zodra ze weer thuis is, onterft ze daarenboven haar wildebras.
Katherine Mansfield wisselt het hotel algauw voor Pension Müller. Naar dit logement verwijst de titel van haar eerste verhalenbundel: In een Duits pension (2011, oorspronkelijke titel 1911).
Ze krijgt er een miskraam, maar blijft niet bij de pakken neerzitten. Ze verhuist nog een keer en maakt vlot nieuwe vrienden. Vooral met een Poolse vertaler kan ze het goed vinden. Om twee redenen zal die vriendschap haar zuur opbreken.
Om te beginnen zadelt deze Florian Sobieniowski haar op met de geslachtsziekte gonorroe. Zonder precies te weten wat ze onder de leden heeft, voelt ze wel dat er iets grondig mis is. Ze keert daarom terug naar Londen en ondergaat er een ingrijpende operatie. Niettemin houdt ze aan haar besmetting blijvende gewrichtsklachten over.
In de val van Anton Tsjechov
Verder leerde haar Poolse minnaar haar het werk kennen van Anton Tsjechov. Haar fascinatie voor de Russische vader van het kortverhaal is daarop in ‘The Child Who Was Tired’ geslopen, een van haar eigen vroege verhalen. Bewust of onbewust heeft ze de gelijkenis met Tsjechovs ‘Sleepy’ verzwegen in de aanloop naar de publicatie van haar verzamelbundel en debuut In een Duits pension.
In 1951, bijna dertig jaar na haar dood dus, is hierover alsnog ophef ontstaan. De kwestie werd toen op de spits gedreven in de brievenrubriek van The Times Literary Supplement. Sommigen noemden ‘The Child Who Was Tired’ een op Tsjechov geïnspireerde vingeroefening. Anderen schreven de gelijkenis vergoelijkend toe aan een ver weggedrukte herinnering aan diens verhaal ‘Sleepy’. De echte criticasters hadden het over plagiaat en plaatsten ook vraagtekens bij de authenticiteit van haar overige werk.
Uiteindelijk ging het stof weer liggen. Opmerkelijk detail: Katherine Mansfield distantieerde zich in 1920 van de bundel In een Duits pension, waar het vele jaren later zo gecontesteerde verhaal deel van uitmaakte. Naar verluidt vond ze de kwaliteit ervan niet stroken met haar latere werk.
Haat-liefde
In december 1911 leert ze in Londen de literatuurcriticus John Middleton Murry kennen. Hij geeft een literair magazine uit en is erg benieuwd naar de jonge en naar verluidt geraffineerde, welbespraakte schijfster.
Ze blaast hem compleet van zijn sokken. Hoe wonderlijk eenvoudig en puur ze in het leven staat! Zozeer is hij onder de indruk dat het niet eens bij hem opkomt om met haar in de koffer te duiken. Na die eerste shock komt het er wel van en raken de twee verwikkeld in een eeuwige knipperlichtrelatie. In 1918 bezegelen ze die met een huwelijk.
Pieken en dalen kenmerken ook Katherine Mansfields vriendschappen, zo bijvoorbeeld die met D.H. Lawrence en zijn echtgenote Frieda. In 1916 leert ze Virginia Woolf kennen. Voor allebei is het in begin wat zoeken, vooraleer ze weten wat ze aan elkaar hebben.
Zo vindt de Nieuw-Zeelandse dat enig intellectueel snobisme Virginia Woolf niet vreemd is. Omgekeerd is goedkoop, hard en zonder scrupules, het eerste wat bij Virginia Woolf over Katherine Mansfield opkomt. Tegelijk is Virginia Woolf gefascineerd door haar avontuurlijke leven. Gaandeweg dringt het tot haar door dat ze daarenboven veel interessantere ideeën heeft rond schrijven dan de meesten uit haar entourage. In haar dagboek schrijft Virginia Woolf na de dood van Katherine Mansfield: “I was jealous of her writing. The only writing I have ever been jealous of.”
Kuren, met de dood op de hielen
In 1917 krijgt Katherine Mansfield de diagnose tuberculose. Ze is dan negenentwintig. In 1920 hoopt ze op beterschap door de zeelucht op te zoeken in Menton, in de buurt van Nice. Het jaar erop verblijft ze een tijdlang in het Zwitserse Montana, dat uitkijkt op een rij bergtoppen tussen de Matterhorn en de Mont Blanc.
Kurend in Zwitserland schrijft ze twee verhalen die zich afspelen in haar thuisland Nieuw-Zeeland en in 1922 opgenomen worden in Het tuinfeest en andere verhalen (Nederlandse vertaling 2023): ‘Aan de baai’ en het titelverhaal.
‘Aan de baai’ bestaat uit twaalf schetsen, waarin je de familie Burnell een dag lang volgt tijdens hun verblijf aan zee bij Crescent Bay in de buurt van Wellington. Verschillende familieleden in dit gezelschap zijn op haar eigen verwanten geënt.
‘Het tuinfeest’
In het titelverhaal kijkt Laura Sheridan toe op de laatste voorbereidingen voor haar moeders tuinfeest. Alles verloopt naar wens tot een van de bedienden tussen alle drukte door komt aanzetten met intriest nieuws: een man uit de arbeiderswijk beneden aan hun straat heeft een dodelijk ongeluk gehad.
Ook al gaat haar familie niet om met het gewone volk uit die armoedige buurt, Laura vindt het toch harteloos om het feest nog te laten doorgaan. Haar moeder wil echter van geen afzeggen weten. Wel stuurt ze Laura na de festiviteiten bij wijze van condoleancegebaar met een mand vol overgebleven sandwiches, taartjes en roomsoezen naar de weduwe. In haar feestelijke outfit valt Laura pijnlijk uit de toon bij de rouwende familie. Haar ongemak over de ongepaste situatie is groot, maar minstens even overweldigend is haar ontroering bij het zien van de naakte essentie van het leven, wanneer de dood haar intrede doet.
Door de de dood ingehaald
Na het kuren in Zwitserland nam Katherine Mansfield haar toevlucht tot experimentele behandelingen. Ze stierf in 1923, op haar vierendertigste, in het instituut van de omstreden Grieks-Armeense filosoof en mysticus George Gurdjieff in Fontainebleau.
Hoewel ze doorgaans veel mensen om zich heen had, miste Katherine Mansfield de geborgenheid van een warme thuis. Ook veel van de personages in haar verhalen komen maar moeilijk tot een diepere verbinding met anderen. Maar ook al was haar leven geen doorlopend feest, ze probeerde het wel te leiden volgens het motto van een van haar personages in ‘Aan de baai’. De man in kwestie wordt badend in zee opgetild door een immense golf, die hem vervolgens passeert ‘en bruisend van vreugde op het strand brak. Wat een prachtexemplaar! En daar kwam er nog een. Op die manier moest je leven – zorgeloos, roekeloos, je volledig laten gaan.’
Meer lezen?
Katherine Mansfield, Het tuinfeest en andere verhalen. Vertaald door Jo Fiedeldij-Dop; nawoord van Sanneke van Hassel. Orlando, Amsterdam, 2023, 236 pagina’s. ISBN 978 90 832551 3 2
Mijn recensie van Het tuinfeest en andere verhalen voor Mappalibri
Claire Tomalin: Katherine Mansfield – A Secret Life. Penguin books 1988/2012, oorspronkelijk gepubliceerd door Viking in 1987, 292 pagina’s. ISBN: 978 0 241 96330 2