Dubbel geboekt – Alessandro Baricco: de kunst van het portretschrijven in ‘Mr Gwyn & Driemaal bij dageraad’

Voor mij is Alessandro Baricco (1958, Turijn) op zijn best in zijn romans, die zowel zonneklaar als wonderlijk zijn. Hoe hij die twee uitersten verenigt, daar kon ik lang de vinger niet op leggen. Tot ik onlangs na Mr Gwyn (2012) ook Driemaal bij dageraad (2013) herlas. Die laatste novelle was initieel slechts een fictief boekje dat een rol speelt in Mr Gwyn. Naderhand is Alessandro Baricco het daadwerkelijk gaan schrijven. In deze twee aan elkaar gelinkte boeken krijgt het metier van portrettist een enigszins nieuwe invulling, dit tegen de achtergrond van Baricco’s subtiel knetterende magie. Pas nu zijn de twee elkaar versterkende titels samen in één band uitgekomen.

Mr Gwyn

In Mr Gwyn realiseert schrijver Jasper Gwyn zich op een dag dat niets hem nog interesseert. Die vaststelling resulteert in een lijst met tweeënvijftig dingen die hij bijgevolg niet meer zal doen. Schrijven is er daar een van. Het is evenwel maar een kwestie van tijd vooraleer hij het ordenen van zijn gedachten in ‘de rechtlijnige vorm van een zin’ begint te missen.

In die nadagen van zijn schrijverschap loopt hij een kunstgalerij binnen om er even te schuilen voor de regen en raakt in de ban van een tentoongesteld portretschilderij. De afgebeelde man lijkt hem namelijk naar huis gebracht te zijn. Daar en dan bedenkt Jasper Gwyn dat ook hij anderen wil laten thuiskomen, maar dan in een geschréven portret. Schrijver wil hij zich echter niet meer noemen. Kopiist dan maar?

Het atelier van de kopiist

Jasper Gwyn wil een mens lezen en hetgeen hij capteert vastleggen in een portrettekst. Om zijn modellen te kunnen ontvangen, huurt hij een voormalige garage, die dienst zal doen als atelier. Het is een grote ruimte met hoge plafonds, houten vloeren en borrelende waterleidingen. Dankzij de luiken kan Jasper Gwyn het licht er verduisteren. Om het geheel af te maken zet hij er een bed en twee fauteuils neer.

Aan het einde moet de samenwerking tussen hem en zijn model elegant, om niet te zeggen poëtisch, uitdoven. Het slot moet bovendien iets onvoorspelbaars hebben. Daarom geeft hij aan een oude ambachtsman uit de Londense volkswijk Camden Town de opdracht om achttien gloeilampen te maken, die rond de tweeëndertigste dag een voor een uitgaan.

In dit atelier zal hij zijn modellen telkens tweeëndertig dagen lang, vier uur per dag, naakt laten poseren. Hij wil niet dat ze praten, op uitzondering van de enkele momenten waarop hijzelf met hen in gesprek gaat. Tijdens de sessies klinkt er een soundscape die hij speciaal voor de gelegenheid heeft laten componeren.

Begin en einde van een carrière

Zijn proefmodel is Rebecca, de secretaresse van zijn literair agent van weleer. Net als de modellen die zullen volgen, ervaart zij het poseren als heel intens. Helemaal volgens plan doven de Catharina de’ Medici-lampen van de maestro uit Camden Town na tweeëndertig dagen geruisloos uit, zonder zieltogen, zonder zinloos geknipper. Het enige wat Rebecca aan te merken heeft, is Jasper Gwyns eigen zakelijke afstandelijkheid aan het slot. Die vindt ze in te schril contrast staan met al wat voorafging:

‘U zult me misschien dom vinden, maar op het laatst had ik toch wel verwacht dat u me op z’n minst zou omhelzen. … Misschien had ik wel de liefde met u willen bedrijven, daar in het donker, maar ik had in elk geval zeker verwacht dat ik in uw armen kon eindigen, op de een of andere manier, dat ik u kon aanraken – dat is het, dat ik u kon aanraken.

Rebecca wordt daarna zijn secretaresse. Ze screent nieuwe kandidaten en regelt alle administratie. Tot en met het tiende model loopt alles gesmeerd. Na elke poseersessie schrijft Jasper Gwyn een portret van enkele bladzijden. Het origineel overhandigt hij in een verzorgde map aan de persoon in kwestie. Zelf houdt hij een kopie. Uit de reacties van de geportretteerden blijkt dat ze zich gezien voelden. Niemand anders dan het model mag overigens zijn of haar portret lezen. In de roman krijg je er bijgevolg ook geen enkel onder ogen. Je weet alleen dat het verhalen zijn, soms maar scènes zelfs, fragmenten:

Hij keek naar de mensen. Heel lang. Totdat hij in hen het verhaal zag dat ze waren. […] Hij praatte wel wat met ze, maar heel weinig, één keertje. Hij liet eigenlijk vooral tijd langs hen heen verstrijken, die een heleboel dingen meevoerde, en zo vond hij uiteindelijk het verhaal.’

Bij het elfde model, een weerspannige tiener, heeft Jasper Gwyn niet meer alles in de hand. Na deze sessie sterft zijn kopiistenbestaan een stille dood en verdwijnt hij.

Kopieer- en plakwerk?

Een tijd nadat Jasper Gwyn in rook opgegaan is, treft Rebecca háár portret aan in een roman van ene Klarisa Rode. Heeft Jasper ‘kopiist’ Gwyn het portret, dat hij destijds van haar maakte, dan simpelweg uit deze roman overgeschreven? En waren al zijn portretten dan misschien kopieer- en plakwerkjes?

Naast de waarheid die haar speurtocht aan het licht brengt, doet ze nog een bijkomende ontdekking. Ze stuit namelijk op een vondst die ze als een blijk van uitgestelde genegenheid ervaart, als een kus, die Jasper Gwyn haar van ver alsnog toewerpt:

‘Intussen dacht ze aan de verlate tederheid van Jasper Gwyn, en ze draaide die tederheid rond in haar hoofd, om die vol genoegen van alle kanten te bekijken. Ze deed het in het licht van een vreemd geluk, dat ze nooit eerder had ervaren, en dat ze toch, zo voelde het, jarenlang bij zich had gedragen, terwijl ze erop wachtte. Het leek haar ongelooflijk dat ze nog iets anders had kunnen doen, al die tijd, behalve dat geluk te koesteren en te verbergen. Waar we niet allemaal toe in staat zijn, dacht ze. Opgroeien, liefhebben, kinderen krijgen, oud worden – en dat alles terwijl we ook elders zijn, in de lange tijd van een antwoord dat niet is gekomen of een handeling die niet is afgemaakt. Al die wegen, die we in zo’n verschillend tempo afleggen, tijdens wat één enkele reis lijkt.’

Driemaal bij dageraad

In Rebecca’s detectivewerk speelt de ietwat obscure novelle Driemaal bij dageraad van de Brits-Indische Akash Narayan een rol. Dit boekje had Alessandro Baricco verzonnen, maar nadat hij Mr Gwyn af had, zette hij het daadwerkelijk op papier.

Op het eerste gezicht lijkt het om drie los van elkaar staande verhalen te gaan. Maar er is meer aan de hand. Om te beginnen zijn er de terugkerende hoofdpersonen. Ze glijden doorheen het boek, op een manier die in Mr Gwyn niet voor niets paradoxaal en verrassend genoemd wordt. Verder is er driemaal iemand op de vlucht. En alle drie de verhalen beginnen in een hotel en eindigen bij dageraad. De sleutel tot de opheldering van het mysterie dat Rebecca bezighoudt, is tussen de regels van het eerste verhaal verborgen.

Zonder de clou weg te geven: dit verhaal draait om ene Malcolm Webster, een verkoper in weegschalen. Hij zit in zijn eentje in een hotellobby. Er komt bij dageraad een licht aangeschoten vrouw binnen. Ze raken aan de praat. Zij heeft geen kamer in het hotel. Hij neemt haar mee naar de zijne. Daar vertelt hij haar onder meer dat hij op zijn dertiende het huis waarin hij met zijn vader woonde, in vlammen heeft zien opgaan. Hij wil vervolgens van haar weten of zij een huis heeft. Niet een huis in de zin van vier muren en een bed. Wel: ‘Een echt thuis. In uw hoofd. […] Iets wat u aan het opbouwen bent, uw taak.’

De magie van Baricco

Er gaat een bijzondere magie uit van Mr Gwyn & Driemaal bij dageraad – en overigens ook van sommige andere van zijn romans. Een exacte formule is daar uiteraard niet voor, maar deze bedenkingen van de schrijver, die voorafgaan aan Driemaal bij dageraad, komen in de buurt:

In dit boekje wordt een aannemelijk verhaal verteld, dat echter nooit in werkelijkheid zou kunnen plaatsvinden. Het gaat namelijk over twee personages die elkaar driemaal ontmoeten, maar elke keer is de enige, en de eerste, en de laatste keer. Dat kunnen ze doen omdat ze leven in een afwijkende tijd waarnaar je in het dagelijks bestaan vergeefs zou zoeken. Een dergelijke tijd is alleen mogelijk in verhalen, zo nu en dan, en dat is ook juist een van hun privileges.

Gesloten versus open boek

Afgaande op de romancover van Mr Gwyn uit 2012 haalde Alessandro Baricco de mosterd voor zijn kopiisten-idee bij Herman ‘Moby-Dick‘ Melville. Die omslagillustratie is namelijk een vingerafdruk die gevormd is uit een slinger van zinnen, ontleend aan diens verhaal ‘Bartleby the Scrivener : A Story of Wall-Street’ (1853).

Daarin is Bartleby de nieuwe wetskopiist die de werkdruk moet helpen te verlichten in een griffiekantoor op Wall Street in New York. De al wat oudere advocaat die het kantoor runt, is de verteller van De klerk Bartleby, een verhaal van Wall Street.

Bartleby kopieert onvermoeibaar juridische documenten. Maar wanneer hij gaandeweg ook andere taken krijgt, zoals proeflezen, dan weigert hij om die uit te voeren. Hij doet dat vriendelijk: ‘I would prefer not to.’ Zijn ‘liever niet’ wordt een mantra, een levensmotto zelfs. Na een hele reeks verwikkelingen veroorzaakt door zijn weigerachtige houding wordt de kopiist als landloper opgepakt en gevangenzet. In de cel sterft hij uiteindelijk omdat hij liever niet eet.

Dit verhaal over vrije wil, verzet, grenzen trekken, maatschappelijke verwachtingen en mogelijk ook over depressie, is met de jaren een klassieker geworden.

Van zijn andere wetskopiisten, zo beweert de advocaat-verteller, zou hij het complete leven kunnen neerschrijven. Maar niets van dien aard lijkt hem mogelijk in het geval van Bartleby. En dan rijst de vraag: zou het Jasper Gwyn gelukt zijn om hem te portretteren? Vermoedelijk wel, toch als Bartleby op diens verzoek om te poseren niet geantwoord zou hebben met ‘I would prefer not to’.

Meer lezen?

  • Alessandro Baricco: Mr Gwyn. Vertaald door Manon Smits. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam, 2012. 191 pagina’s. ISBN: 978 90 234 6819 9
  • Alessandro Baricco: Driemaal bij dageraad. Vertaald door Manon Smits. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam, 2013. 94 pagina’s. ISBN: 978 90 234 7770 9
  • Alessandro Baricco: Mr Gwyn & Driemaal bij dageraad. Vertaald door Manon Smits. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam, 2024. 280 pagina’s. ISBN:978 94 0313 4765
  • Alessandro Baricco brak in 1997 internationaal door met de roman Zijde en is sindsdien meermaals in de prijzen gevallen.