Dubbel geboekt – “De aarde is blauw als een sinaasappel”: ‘In orbit’ & ‘Kosmikomische verhalen’

De loftrompet klinkt zowat unisono voor In orbit, de roman waarmee Samantha Harvey de Booker Prize in 2024 won. De hoofdrol is daarin weggelegd voor de aarde, waar zes ruimtevaarders in een ISS-achtig ruimtestation omheen cirkelen. Zestien keer zeil je met hen mee en zie je de bijna onaardse schoonheid van onze planeet door hun ogen. Die reis doet je stilstaan bij de nietigheid van ons mensen. Maar de schrijfster doet je eveneens dromen. Ook een regelrechte ruimtedromer was de Italiaanse Italo Calvino. Zijn Kosmikomische verhalen zitten vol poëzie en zottigheden. Toch staat ook zijn versie van het heelal niet zo veraf van de realiteit als je op het eerste gezicht zou denken. Ready for lift-off?

“De aarde is blauw als een sinaasappel”

“La Terre est bleue comme une orange”, is de openingsregel van het gedicht ‘La terre est bleue’ (1929) van de Franse Paul Éluard. Hij zou er zijn liefde in bezingen voor Gala, zijn echtgenote, die hem niet veel later echter verruilde voor Salvador Dalí.

Hoewel het gedicht een schoolvoorbeeld is van surrealistische poëzie, zijn Paul Éluards absurde kleuren niet helemaal uit de lucht gegrepen. Want als je de aarde vanuit de ruimte bekijkt is het een overwegend blauwe bol, die stroomt van bijkomende kleuren. Zo ook in de roman In orbit van de Britse Samantha Harvey.

AI-afbeelding met Microsoft Designer

Zij beschrijft daarin vierentwintig uren zoals we ze kennen op aarde. Dit etmaal speelt zich evenwel af aan boord van een ISS-achtig ruimtestation. In die tijd cirkelen zes ruimtevaarders aan een snelheid van zevenentwintigduizend kilometer per uur zestien keer in een lage baan om onze planeet. Laag betekent op zo’n vierhonderd kilometer hoogte. Elke omloopbaan duurt negentig minuten. Bij elke omwenteling zien ze de zon op- en ondergaan.

In orbit van Samantha Harvey

Anton en Roman zijn de twee Russische kosmonauten aan boord. Daarnaast heb je de Amerikaan Shaun, de Italiaan Pietro, de Japanse Chie en de Britse Nell. Zij zijn allemaal fictieve personages. Hun doen en laten is evenwel geënt op het leven zoals het is aan boord van een echt ruimtestation.

Zo heeft ieder er zijn taken. Er wordt bijvoorbeeld meteorologische informatie verzameld. Verder doet Nell onderzoek naar het effect van de ruimte op muizen. Roman en Anton volgen dan weer de invloed van de microzwaartekracht op menselijke hartcellen. Dat is best confronterend, want wat ze onder de microscoop zien gebeuren, is ook in hun eigen lichaam aan de gang. Het gaat dan om hun slagaderen die tijdens een ruimtemissie dikker en stroever worden en om hun hartspier die ook nog eens verkleint en verzwakt. Of poëtischer gezegd:

de harten die zo zwellen van opwinding bij het schouwspel van de ruimte, kwijnen er tegelijkertijd door weg’.

Vol bewondering

Voorts valt er altijd wel iets te herstellen, van luchtfilters over een toilet tot rookmelders. Er wordt gegeten en geslapen. Dagelijks moeten de ruimtevaarders overigens hun fysieke oefeningen afwerken om hun lichaam enigszins in vorm te houden nu het ontsnapt aan de zwaartekracht. Tussen dit alles door staan, of beter gezegd hangen, ze stil bij het fenomenale uitzicht dat ze door de ramen en koepels hebben op de aardbol:

Pietro voelt de ‘schoonheid terwijl hij de bedieningspanelen en filterinlaten stofzuigt, terwijl ze ieder apart hun lunch en samen hun avondmaal eten, terwijl ze hun afval ophopen in een vrachtmodule die richting de aarde zal worden afgestort, waar hij in de atmosfeer zal verbranden en tot niets vergaan, terwijl de spectrometer de aarde monitort, terwijl dag in nacht overgaat, die al snel weer dag wordt, terwijl de sterren verschijnen en verdwijnen, terwijl de continenten daaronder in eindeloze kleurschakeringen voorbijtrekken, terwijl hij een klodder tandpasta in de lucht op zijn tandenborstel vangt, terwijl hij zijn haar kamt en aan het eind van elke dag vermoeid in zijn los zwevende slaapzak kruipt en niet ondersteboven en ook niet rechtop hangt, omdat er geen rechtop is, een feit waar het brein zich uiteindelijk bij neerlegt, terwijl hij zich klaarmaakt om vierhonderd kilometer boven de grond in een kunstmatig opgelegde nacht te gaan slapen terwijl de zon buiten abrupt op- en ondergaat.

Dag- en nachtaarde

AI-afbeelding met Microsoft Designer

In het begin van hun ruimtereis waren de zes vooral gefascineerd door de nachtelijke vergezichten, oftewel ‘het juwelenmozaïek van de stadslichtjes’:

‘De nachtelijke aarde met haar dikgeborduurde stadstapijten heeft zoiets fris, helders en doelgerichts. Bijna elke vierkante kilometer van de Europese kustlijn is bewoond en de contouren van het hele continent zijn haarfijn getekend, de steden zijn sterrenstelsels, met elkaar verbonden door wegen van gouddraad.’

Maar al na amper een week waren hun zintuigen zich beginnen te verruimen en verdiepen. Daardoor gingen ze evenzeer, of zelfs meer, houden van de aarde bij klaarlichte dag. Ze vergaapten zich dan aan de schijnbaar ‘mensenloze eenvoud van land en zee’. Al is er een maar: de aarde mag er dan overdag vrij van mensen uitzien, het prachtige schouwspel kan hen onmogelijk doen vergeten dat al dan niet politiek geïnspireerde menselijke keuzes haar teisteren.

Die schadelijke invloed doemt voortdurend op. Ze zien die bijvoorbeeld in ‘elke ronddraaiende fluorescerende of rode algenbloei in de vervuilde, opwarmende, overbeviste Atlantische Oceaan’, in de ruim duizend kilometer lange lappendeken van oranje stippen waar het regenwoud brandt, in elke smeltende ijskap en zelfs tot in ‘het felroze émail-cloisonné van Tunesische zoutvlakten‘ toe.’

Boter op het hoofd

Het doet hen pijn dat de aarde zo toegetakeld wordt en dat ze daar zelf door het brandstofverbruik en de CO₂-uitstoot van hun ruimtereis ook toe bijdragen. Bovendien zijn ze niet alleen daarboven. Er is een race om de ruimte aan de gang en het wemelt er al van de satellieten.

Toch blijft de poëzie van alles wat ze vanuit hun rondcirkelende capsule zien overeind. De ruimte pakt hen simpelweg in. Zo bijvoorbeeld het ‘steeds van vorm veranderende groen en rood van het poollicht dat nijdig en schitterend rond de binnenkant van de atmosfeer kronkelt, als iets wat in de val zit.’

Samantha Harvey’s beschrijving van de aarde met al haar onbevattelijke grandeur en ook haar kwetsbaarheid doet je stilstaan bij de nietigheid van ons mensen. Maar de schrijfster doet je eveneens dromen. Ook een regelrechte ruimtedromer was de Italiaanse Italo Calvino (1923-1985). Niet alleen poëzie, ook een dosis zotternij spat in zijn Kosmikomische verhalen af van zijn versie van het heelal. Toch staat die niet zo veraf van de realiteit als je op het eerste gezicht zou denken.

Kosmikomische verhalen van Italo Calvino

Elk van de twaalf verhalen in deze bundel vertrekt vanuit een zaadje dat Italo Calvino vond in een populair-wetenschappelijke verhandeling. Telkens weer laat hij daaruit een wonderlijk vertakkend sprookje groeien.

Zo kwam hij te weten dat Sir George H. Darwin (1845-1912), astronoom én zoon van, geloofde dat de Maan ooit heel dicht bij de Aarde stond.

Dit inspireerde de schrijver tot het verhaal ‘De afstand tot de Maan’. Ondanks tal van absurditeiten sluit dit toch aan bij In orbit. Want na een wonderlijke overtocht belanden enkele aardbewoners in dit verhaal op de maan, vanwaar ze ook uitkijken op hun/onze eigenste blauwe planeet.

‘De afstand tot de Maan’

De verteller is de fantast Qfwfq, die even oud is als de tijd zelf. Hij neemt je mee naar een ver verleden, waarin hij samen met enkele anderen de maan beklom. Dit was in die lang vervlogen tijd mogelijk doordat de Maan in haar elliptische baan op een zeker moment nog rakelings langs de Aarde scheerde.

Het laagste punt waar haar buik voorbijkwam lag op open zee, achter de Zinkrotsen. Naar dat punt roeide dan een gezelschap, om daar in een van de bootjes een ladder te plaatsen, waarlangs een aantal opvarenden naar de Maan klommen. Vanaf de hoogste sport kon je haar met je handen aanraken. Om erop te komen moest je je op het allerlaatst nog optrekken aan de puntige schubben van haar korst, een salto maken, je aan de schubben vastklampen en buitelen tot je met je voeten op de maanbodem terechtkwam.

AI-afbeelding met Microsoft Designer

Ze ondernamen die uitjes niet uitsluitend voor het plezier. Ze gingen ook maanmelk oogsten, een soort kwark die ze met een lepel tussen de schubben uit schepten. Vervolgens katapulteerden ze het kostbare goedje naar het wateroppervlak bij de bootjes. Daar bleef het drijven en kon het dus door de roeiers opgevist worden. Naderhand was het nog een kwestie van de delicatesse af te romen en te zeven.

Tussen Maan en Aarde

Tijdens die nachten op zee bij de Zinkrotsen heerste er altijd een uitgelaten stemming. Het was alsof de opvarenden in hun ‘schedel in plaats van hersenen een vis voelden zwemmen die bovendreef door de aantrekkingskracht van de Maan’. Diegenen die op de bootjes bleven, dobberden licht in hun hoofd rond, zingend met op de achtergrond het harpspel van de vrouw van de kapitein. Zij was een soort sirene ‘met hele lange armen, in die nachten, zilverig als palingen’.

Eerste editie, Enaudi, 1965

De frêlesten moesten weliswaar opletten. Zij konden namelijk zomaar aan de zwaartekracht van de Aarde ontsnappen en zo tussen Maan en Aarde blijven hangen. Qfwfq zag dit een keer gebeuren met een tenger meisje uit hun gezelschap. Weekdieren, koralen, schelpjes, wieren en slierten zeegras, die daar ook op en neer deinden, klitten zich aan haar vast. En dat was haar redding: door hun gewicht daalde ze langzaam weer af richting zeeoppervlak.

Terug aan boord bij de roeiers, leek het wel of ze een jurkje uit louter wier en schelpen aanhad. En toen er een kam door haar haardos gehaald werd, ‘regende het ansjovissen en garnalen’.

(G)een honeymoon?

Op een van die nachten brak er plots echt paniek uit: de Maan week ten opzichte van de Aarde achteruit! Op slag was het alle hens aan dek, om de maanlanders opnieuw aan boord te krijgen van de roeibootjes. Dat leek gelukt te zijn. Tot de oude Qfwfq merkte dat de vrouw van de kapitein ontbrak.

De kapitein zelf liet het niet aan zijn hart komen. En Qfwfq? Hij was enerzijds bang om achter de vrouw aan te gaan, anderzijds had hij een boon voor haar. Daarom offerde hij zich uiteindelijk toch op en waagde zich aan een reddingspoging. Het draaide erop uit dat ze allebei hun retour naar de Aarde misten. Ze moesten dus minstens één maanomwenteling samen uitzitten. Of de Maan een land van melk en honing was, zal ik hier niet spoilen.

Terug naar het sinaasappelblauw

Waar ik wel nog wil toe komen is het uitzicht op de aarde zoals Qfwfq het beschrijft:

‘Op de aardbol die daar in het luchtruim hing, zagen we niet langer onze vertrouwde kust, maar we zagen oceanen voorbijtrekken, diep als afgronden, en woestijnen met gloeiend lavagesteente, en ijscontinenten; en wouden waar je de reptielen zag wegglippen, en rotswanden van bergketens die doorkliefd werden door het lemmet van wild stromende rivieren, en moerassteden, en dodensteden van tufsteen, en rijken van klei en modder.’

Het afwisselende van het aardoppervlak komt ook sterk naar voor in de bonte panorama’s in In orbit. Zo maken de in Noord-Europa overheersende bruintinten op zeker moment omloop na omloop plaats voor een minder somber palet, naarmate de ruimtevaarders verder zuidwaarts gaan:

‘allerlei groentinten, van het donkergroen van de berghellingen tot de smaragdkleur van riviervlakten tot het blauwgroen van de zee. Het warme paarsige groen van de weidse Nijldelta. Bruin wordt perzik wordt donkerpaars; onder hen ligt Afrika in zijn abstracte batik. De Nijl lijkt een scheut koningsblauwe inkt’.

AI-afbeelding met Microsoft Designer

De vele tinten blauw kunnen op hun beurt vloeiend overgaan in het feloranje van een zandwoestijn, die zich al dan niet als een abstract patroon ontvouwt.

En zo zijn we terug bij het begin: Paul Éluards versregel “La terre est bleue comme une orange” is niet compleet uit de lucht gegrepen.

Meer lezen ?

  • Samantha Harvey: In orbit. Vertaald door Kitty Pouwels. De Bezige Bij, Amsterdam, 2024. 174 pagina’s. ISBN 978 94 03 135625
  • Samantha Harvey vertelt in interviews hoe ze, eens In orbit klaar was, heeft moeten afkicken van het kijken naar de ruimte via de websites van NASA en ESA. Daarmee was ik wel benieuwd naar dat beeldmateriaal en stuitte onder meer op de NASA-documentaire Down to Earth: The Astronaut’s Perspective.
  • Italo Calvino: Kosmikomische verhalen. Vertaald door Henny Vlot. De Bezige Bij, Amsterdam, 2010. 190 pagina’s. ISBN 978 90 234 5800 5